Übersicht
Niederländisch
Detailübersetzungen für bemachtigen (Niederländisch) ins Englisch
bemachtigen:
-
bemachtigen
Konjugationen für bemachtigen:
o.t.t.
- bemachtig
- bemachtigt
- bemachtigt
- bemachtigen
- bemachtigen
- bemachtigen
o.v.t.
- bemachtigde
- bemachtigde
- bemachtigde
- bemachtigden
- bemachtigden
- bemachtigden
v.t.t.
- heb bemachtigd
- hebt bemachtigd
- heeft bemachtigd
- hebben bemachtigd
- hebben bemachtigd
- hebben bemachtigd
v.v.t.
- had bemachtigd
- had bemachtigd
- had bemachtigd
- hadden bemachtigd
- hadden bemachtigd
- hadden bemachtigd
o.t.t.t.
- zal bemachtigen
- zult bemachtigen
- zal bemachtigen
- zullen bemachtigen
- zullen bemachtigen
- zullen bemachtigen
o.v.t.t.
- zou bemachtigen
- zou bemachtigen
- zou bemachtigen
- zouden bemachtigen
- zouden bemachtigen
- zouden bemachtigen
diversen
- bemachtig!
- bemachtigt!
- bemachtigd
- bemachtigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für bemachtigen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
acquire | bemachtigen | aankopen; aanleren; aanschaffen; acquireren; eigen maken; kopen; leren; oppikken; opsteken; verkrijgen; verwerven |
obtain | bemachtigen | aankopen; aanschaffen; acquireren; binnenbrengen; binnenhalen; iets bemachtigen; inwinnen; kopen; te pakken krijgen; trachten te krijgen; verkrijgen; verwerven |
seize | bemachtigen | aanhouden; aanklampen; aanpakken; arresteren; beetgrijpen; beetpakken; betrappen; bevangen; buitmaken; confisqueren; eigen maken; gevangennemen; graaien; grijpen; grissen; iets bemachtigen; in beslag nemen; ingrijpen; inrekenen; jatten; klauwen; klemmen; knellen; kopen; omklemmen; oppakken; pakken; pikken; snaaien; snappen; te pakken krijgen; toegrijpen; toetasten; vangen; vastklampen; vastpakken; vatten; verbeurdverklaren; verkrijgen; veroveren; verstrikken; verwerven; wegkapen; zich bedienen |
seize upon | bemachtigen | iets bemachtigen; te pakken krijgen; verkrijgen |