Übersicht
Niederländisch nach Englisch:   mehr Daten
  1. begiftigd:
  2. begiftigen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für begiftigd (Niederländisch) ins Englisch

begiftigd:

begiftigd Adjektiv

  1. begiftigd (voorzien van)

Übersetzung Matrix für begiftigd:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
endowed with begiftigd; voorzien van
gifted with begiftigd; voorzien van

begiftigd form of begiftigen:

begiftigen Verb (begiftig, begiftigt, begiftigde, begiftigden, begiftigd)

  1. begiftigen (beschenken; bedelen)
    to endow; gift; to present
    • endow Verb (endows, endowed, endowing)
    • gift Verb
    • present Verb (presents, presented, presenting)

Konjugationen für begiftigen:

o.t.t.
  1. begiftig
  2. begiftigt
  3. begiftigt
  4. begiftigen
  5. begiftigen
  6. begiftigen
o.v.t.
  1. begiftigde
  2. begiftigde
  3. begiftigde
  4. begiftigden
  5. begiftigden
  6. begiftigden
v.t.t.
  1. ben begiftigd
  2. bent begiftigd
  3. is begiftigd
  4. zijn begiftigd
  5. zijn begiftigd
  6. zijn begiftigd
v.v.t.
  1. was begiftigd
  2. was begiftigd
  3. was begiftigd
  4. waren begiftigd
  5. waren begiftigd
  6. waren begiftigd
o.t.t.t.
  1. zal begiftigen
  2. zult begiftigen
  3. zal begiftigen
  4. zullen begiftigen
  5. zullen begiftigen
  6. zullen begiftigen
o.v.t.t.
  1. zou begiftigen
  2. zou begiftigen
  3. zou begiftigen
  4. zouden begiftigen
  5. zouden begiftigen
  6. zouden begiftigen
diversen
  1. begiftig!
  2. begiftigt!
  3. begiftigd
  4. begiftigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für begiftigen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
gift aanleg; aardigheid; begaafdheid; bekwaamheid; cadeau; capaciteit; gave; geschenk; kado; knobbel; kundigheid; present; presentje; schenking; scherpzinnigheid; talent; verjaardagscadeau; vernuft
present aardigheid; aardigheidje; cadeau; geschenk; kado; o.t.t.; onvoltooid tegenwoordige tijd; present; presentje
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
endow bedelen; begiftigen; beschenken
gift bedelen; begiftigen; beschenken
present bedelen; begiftigen; beschenken aanbevelen; aanbieden; aanraden; exposeren; iemand recommanderen; indienen; laten zien; naar voren brengen; nomineren; opgevoerd worden; opperen; poneren; presenteren; tentoonstellen; tonen; vertonen; voor ogen brengen; voordragen
AdjectiveVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
present aanwezig; eigentijds; hedendaags; huidig; modern; momenteel; present!; tegenwoordig; tijdseigen; van nu; van vandaag

Computerübersetzung von Drittern: