Übersicht
Niederländisch nach Englisch:   mehr Daten
  1. beetgenomen:
  2. beetnemen:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für beetgenomen (Niederländisch) ins Englisch

beetgenomen:

beetgenomen Adjektiv

  1. beetgenomen (genomen)
    taken; taken in; fooled

Übersetzung Matrix für beetgenomen:

AdjectiveVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
taken beetgenomen; genomen
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
fooled beetgenomen; genomen wijsgemaakt
taken in beetgenomen; genomen

beetnemen:

beetnemen [znw.] Nomen

  1. beetnemen (vastpakken; greep; beetpakken)
    the having a grip; the hold

beetnemen Verb (neem beet, neemt beet, nam beet, namen beet, beetgenomen)

  1. beetnemen (vastpakken; grijpen; beetgrijpen; )
    to catch
    • catch Verb (catches, catched, catching)
  2. beetnemen (foppen)
  3. beetnemen (in het ootje nemen)

Konjugationen für beetnemen:

o.t.t.
  1. neem beet
  2. neemt beet
  3. neemt beet
  4. nemen beet
  5. nemen beet
  6. nemen beet
o.v.t.
  1. nam beet
  2. nam beet
  3. nam beet
  4. namen beet
  5. namen beet
  6. namen beet
v.t.t.
  1. heb beetgenomen
  2. hebt beetgenomen
  3. heeft beetgenomen
  4. hebben beetgenomen
  5. hebben beetgenomen
  6. hebben beetgenomen
v.v.t.
  1. had beetgenomen
  2. had beetgenomen
  3. had beetgenomen
  4. hadden beetgenomen
  5. hadden beetgenomen
  6. hadden beetgenomen
o.t.t.t.
  1. zal beetnemen
  2. zult beetnemen
  3. zal beetnemen
  4. zullen beetnemen
  5. zullen beetnemen
  6. zullen beetnemen
o.v.t.t.
  1. zou beetnemen
  2. zou beetnemen
  3. zou beetnemen
  4. zouden beetnemen
  5. zouden beetnemen
  6. zouden beetnemen
diversen
  1. neem beet!
  2. neemt beet!
  3. beetgenomen
  4. beetnemende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für beetnemen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
catch buit; deurknip; grendel; knip; knipslot; knipsluiting; onderschepping; schoot; schuif; tong; vangst; verschuifbare sluiting
fool achterlijke; dommerik; druiloor; dwaas; gek; geschifte; idioot; imbeciel; kalfskop; mallerd; malloot; minkukel; oen; onbenul; onnozelaar; onnozele; onnozele hals; onnozele kerel; pias; rund; schaapskop; schapenkop; simpele ziel; stommeling; stommerd; stommerik; sufferd; sukkel; sul; uilenbal; uilskuiken; waanzinnige; zot; zottin; zwakzinnige
having a grip beetnemen; beetpakken; greep; vastpakken
hold beetnemen; beetpakken; greep; vastpakken bak; barrel; emmer; fust; houdgreep; kuip; pot; scheepsruim; teil; ton; vat
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
catch aanpakken; beetgrijpen; beetnemen; beetpakken; grijpen; vastgrijpen; vastnemen; vastpakken; vatten aanklampen; azen; beetgrijpen; beetpakken; betrappen; buitmaken; graaien; grijpen; grissen; inpakken; inpalmen; jatten; klauwen; onverlangd krijgen; opdoen; oplopen; opvangen; pakken; pikken; prooizoeken; snaaien; snappen; vangen; vastklampen; vastpakken; vatten; verstrikken; wat neervalt opvangen; wegkapen
fool beetnemen; foppen; in het ootje nemen afzetten; beet nemen; foppen; in de maling nemen; te pakken nemen; voor de gek houden; wijsmaken
hold aanhouden; arresteren; beethouden; beseffen; doorzien; gevangennemen; handhaven; in de cel zetten; inrekenen; inzien; niet laten gaan; onderkennen; oppakken; opsluiten; realiseren; stand houden; vasthouden; vastzetten; wachten
pull someone's leg beetnemen; foppen; in het ootje nemen
take someone for a ride beetnemen; in het ootje nemen
take the micky out of beetnemen; foppen

Wiktionary Übersetzungen für beetnemen:

beetnemen
verb
  1. iemand een loer draaien, het slachtoffer van een streek maken
    • beetnemenfool
beetnemen
verb
  1. trick

Cross Translation:
FromToVia
beetnemen capture; catch; grapple; captivate; grab; seize; trap; apprehend attraper — Prendre à une trappe, à un piège ou à quelque chose de semblable.
beetnemen capture; catch; grapple; captivate; grab; seize; trap; apprehend capturers’emparer d’un être vivant ou d’une chose.
beetnemen mystify mystifierabuser de la crédulité de quelqu’un pour s’amuser aux dépens de.
beetnemen seize; grab; grasp; grapple; take hold; nab; snatch saisir — Prendre vivement.