Niederländisch
Detailübersetzungen für beduiden (Niederländisch) ins Englisch
beduiden:
-
beduiden
Konjugationen für beduiden:
o.t.t.
- beduid
- beduidt
- beduidt
- beduiden
- beduiden
- beduiden
o.v.t.
- beduidde
- beduidde
- beduidde
- beduidden
- beduidden
- beduidden
v.t.t.
- heb beduid
- hebt beduid
- heeft beduid
- hebben beduid
- hebben beduid
- hebben beduid
v.v.t.
- had beduid
- had beduid
- had beduid
- hadden beduid
- hadden beduid
- hadden beduid
o.t.t.t.
- zal beduiden
- zult beduiden
- zal beduiden
- zullen beduiden
- zullen beduiden
- zullen beduiden
o.v.t.t.
- zou beduiden
- zou beduiden
- zou beduiden
- zouden beduiden
- zouden beduiden
- zouden beduiden
diversen
- beduid!
- beduidt!
- beduid
- beduidende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für beduiden:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
mean | beduiden | bedoelen; beogen; betekenen; ergens iets mee willen zeggen; inhouden; neerkomen op; ten doel hebben |
signify | beduiden | duiden op; wijzen op |
Adjective | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
mean | achterbaks; banaal; bedriegelijk; doortrapt; gefingeerd; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; in het geniep; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; leep; listig; min; nagemaakt; onecht; onedel; onwaar; ploertig; slecht; slinks; sluw; snood; stiekem; uitgekookt; vals; verachtelijk; vuig |
Wiktionary Übersetzungen für beduiden:
beduiden
Cross Translation:
verb
beduiden
-
ergens naar verwijzen
- beduiden → mean
verb
-
To presage, or suggest something in advance
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• beduiden | → develop; reveal; grow | ↔ développer — dégager une chose de ce qui l’envelopper. |
• beduiden | → explain; clarify; account for; elucidate; explicate; give an accounting for | ↔ expliquer — rendre clair. |
• beduiden | → forecast; predict; foretell; prophesy; augur | ↔ prédire — prophétiser ; annoncer par inspiration divine ce qui doit arriver. |
• beduiden | → represent | ↔ signifier — indiquer, marquer quelque chose, avoir comme sens. |