Übersicht
Niederländisch nach Englisch:   mehr Daten
  1. afspelden:


Niederländisch

Detailübersetzungen für afspelden (Niederländisch) ins Englisch

afspelden:

afspelden Verb (speld af, speldt af, speldde af, speldden af, afgespeld)

  1. afspelden
    to pin off
    • pin off Verb (pins off, pinned off, pinning off)

Konjugationen für afspelden:

o.t.t.
  1. speld af
  2. speldt af
  3. speldt af
  4. spelden af
  5. spelden af
  6. spelden af
o.v.t.
  1. speldde af
  2. speldde af
  3. speldde af
  4. speldden af
  5. speldden af
  6. speldden af
v.t.t.
  1. heb afgespeld
  2. hebt afgespeld
  3. heeft afgespeld
  4. hebben afgespeld
  5. hebben afgespeld
  6. hebben afgespeld
v.v.t.
  1. had afgespeld
  2. had afgespeld
  3. had afgespeld
  4. hadden afgespeld
  5. hadden afgespeld
  6. hadden afgespeld
o.t.t.t.
  1. zal afspelden
  2. zult afspelden
  3. zal afspelden
  4. zullen afspelden
  5. zullen afspelden
  6. zullen afspelden
o.v.t.t.
  1. zou afspelden
  2. zou afspelden
  3. zou afspelden
  4. zouden afspelden
  5. zouden afspelden
  6. zouden afspelden
diversen
  1. speld af!
  2. speldt af!
  3. afgespeld
  4. afspeldende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

afspelden [znw.] Nomen

  1. afspelden
    the pinning off

Übersetzung Matrix für afspelden:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
pinning off afspelden
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
pin off afspelden