Übersicht
Niederländisch nach Englisch:   mehr Daten
  1. voorzeggen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für voorzeggen (Niederländisch) ins Englisch

voorzeggen:

voorzeggen Verb (zeg voor, zegt voor, zei voor, zeiden voor, voorgezegd)

  1. voorzeggen
    to prompt; to whisper; to tell
    • prompt Verb (prompts, prompted, prompting)
    • whisper Verb (whispers, whispered, whispering)
    • tell Verb (tells, told, telling)

Konjugationen für voorzeggen:

o.t.t.
  1. zeg voor
  2. zegt voor
  3. zegt voor
  4. zeggen voor
  5. zeggen voor
  6. zeggen voor
o.v.t.
  1. zei voor
  2. zei voor
  3. zei voor
  4. zeiden voor
  5. zeiden voor
  6. zeiden voor
v.t.t.
  1. heb voorgezegd
  2. hebt voorgezegd
  3. heeft voorgezegd
  4. hebben voorgezegd
  5. hebben voorgezegd
  6. hebben voorgezegd
v.v.t.
  1. had voorgezegd
  2. had voorgezegd
  3. had voorgezegd
  4. hadden voorgezegd
  5. hadden voorgezegd
  6. hadden voorgezegd
o.t.t.t.
  1. zal voorzeggen
  2. zult voorzeggen
  3. zal voorzeggen
  4. zullen voorzeggen
  5. zullen voorzeggen
  6. zullen voorzeggen
o.v.t.t.
  1. zou voorzeggen
  2. zou voorzeggen
  3. zou voorzeggen
  4. zouden voorzeggen
  5. zouden voorzeggen
  6. zouden voorzeggen
diversen
  1. zeg voor!
  2. zegt voor!
  3. voorgezegd
  4. voorzeggend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für voorzeggen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
prompt ezelsbrug; geheugensteun; geheugensteuntje; prompt
whisper fluistering; gefluister
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
prompt voorzeggen aandrijven; aansporen; inboezemen; influisteren; ingeven; inspireren; naar voren brengen; opkrikken; opperen; opwekken; prikkelen; souffleren; stimuleren; suggereren; toefluisteren
tell voorzeggen babbelen; beschrijven; bewust maken; doorgeven; doorspelen; doorvertellen; informeren; kakelen; kennisgeven van; klappen; kletsen; kwebbelen; kwekken; kwetteren; mededelen; praten; rondbrieven; rondvertellen; snateren; spreken; uiteenzetten; verhaal vertellen; verhalen; vertellen; wauwelen; zeggen; zwammen
whisper voorzeggen fluisteren; influisteren; ingeven; lispelen; sissen; smiespelen; smoezen; souffleren
AdjectiveVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
prompt bijtijds; direct; gauw; gezwind; op tijd; stipt; tijdig

Wiktionary Übersetzungen für voorzeggen:


Cross Translation:
FromToVia
voorzeggen forecast; predict; foretell; prophesy; augur prédireprophétiser ; annoncer par inspiration divine ce qui doit arriver.