Übersicht
Niederländisch nach Englisch:   mehr Daten
  1. laten:
  2. lat:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für [laten (Niederländisch) ins Englisch

laten:

laten Verb (laat, liet, lieten, gelaten)

  1. laten (permitteren; toelaten)
    to allow
    • allow Verb (allows, allowed, allowing)
  2. laten (toestaan; permitteren; toelaten; )
    to concede; to grant; to allow; to permit; to submit to; to admit; to tolerate; to authorize; to authorise; to give one's fiat to
    • concede Verb (concedes, conceded, conceding)
    • grant Verb (grants, granted, granting)
    • allow Verb (allows, allowed, allowing)
    • permit Verb (permits, permitted, permitting)
    • submit to Verb (submits to, submitted to, submitting to)
    • admit Verb (admits, admited, admiting)
    • tolerate Verb (tolerates, tolerated, tolerating)
    • authorize Verb, amerikanisch (authorizes, authorized, authorizing)
    • authorise Verb, britisch
    • give one's fiat to Verb (gives one's fiat to, gave one's fiat to, giving one's fiat to)

Konjugationen für laten:

o.t.t.
  1. laat
  2. laat
  3. laat
  4. laten
  5. laten
  6. laten
o.v.t.
  1. liet
  2. liet
  3. liet
  4. lieten
  5. lieten
  6. lieten
v.t.t.
  1. heb gelaten
  2. hebt gelaten
  3. heeft gelaten
  4. hebben gelaten
  5. hebben gelaten
  6. hebben gelaten
v.v.t.
  1. had gelaten
  2. had gelaten
  3. had gelaten
  4. hadden gelaten
  5. hadden gelaten
  6. hadden gelaten
o.t.t.t.
  1. zal laten
  2. zult laten
  3. zal laten
  4. zullen laten
  5. zullen laten
  6. zullen laten
o.v.t.t.
  1. zou laten
  2. zou laten
  3. zou laten
  4. zouden laten
  5. zouden laten
  6. zouden laten
en verder
  1. ben gelaten
  2. bent gelaten
  3. is gelaten
  4. zijn gelaten
  5. zijn gelaten
  6. zijn gelaten
diversen
  1. laat!
  2. laat!
  3. gelaten
  4. latend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für laten:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
grant beurs; stipendium; studiebeurs; studietoelage
permit entreebiljet; geleidebiljet; geleidebrief; kaart; kaartje; licentie; pas; pasje; paspoort; plaatsbewijs; ticket; toegangsbewijs; vergunning; vrijbrief; vrijgeleide
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
admit dulden; duren; goedkeuren; goedvinden; gunnen; inwilligen; laten; permitteren; toelaten; toestaan; toestemmen; vergunnen als waar erkennen; autoriseren; biechten; binnen laten; bloot leggen; erkennen; fiatteren; goedkeuren; goedvinden; iemand toelaten; inlaten; opbiechten; openbaren; opnemen; opvangen; reveleren; toegang verschaffen; toegeven; toelaten; toestemming verlenen; zich uiten
allow dulden; duren; goedkeuren; goedvinden; gunnen; inwilligen; laten; permitteren; toelaten; toestaan; toestemmen; vergunnen akkoord gaan; autoriseren; fiatteren; goed vinden; goedkeuren; goedvinden; gunnen; gunst verlenen; instemmen; inwilligen; permitteren; toestaan; toestemmen; toestemming verlenen; vergunnen; veroorloven
authorise dulden; duren; goedkeuren; goedvinden; gunnen; inwilligen; laten; permitteren; toelaten; toestaan; toestemmen; vergunnen autoriseren; fiatteren; goedkeuren; goedvinden; machtigen; permitteren; toekennen; toestaan; toestemming verlenen; vergunnen; verlenen; volmacht geven; volmachtigen
authorize dulden; duren; goedkeuren; goedvinden; gunnen; inwilligen; laten; permitteren; toelaten; toestaan; toestemmen; vergunnen autoriseren; fiatteren; goedkeuren; goedvinden; machtigen; permitteren; toekennen; toestaan; toestemming verlenen; vergunnen; verlenen; volmacht geven; volmachtigen
concede dulden; duren; goedkeuren; goedvinden; gunnen; inwilligen; laten; permitteren; toelaten; toestaan; toestemmen; vergunnen akkoord gaan; instemmen
give one's fiat to dulden; duren; goedkeuren; goedvinden; gunnen; inwilligen; laten; permitteren; toelaten; toestaan; toestemmen; vergunnen autoriseren; fiatteren; goedkeuren; goedvinden; toestemming verlenen
grant dulden; duren; goedkeuren; goedvinden; gunnen; inwilligen; laten; permitteren; toelaten; toestaan; toestemmen; vergunnen akkoord gaan; cadeau doen; cadeau geven; instemmen; inwilligen; ondervragen; overhoren; schenken; toekennen; toestaan; uithoren; uitvragen; vergunnen; verhoren; verlenen
permit dulden; duren; goedkeuren; goedvinden; gunnen; inwilligen; laten; permitteren; toelaten; toestaan; toestemmen; vergunnen akkoord gaan; autoriseren; fiatteren; goed vinden; goedkeuren; goedvinden; in staat stellen; instemmen; mogelijk maken; permitteren; toekennen; toestaan; toestemmen; toestemming verlenen; vergunnen; verlenen; veroorloven
submit to dulden; duren; goedkeuren; goedvinden; gunnen; inwilligen; laten; permitteren; toelaten; toestaan; toestemmen; vergunnen aanleunen; aanvaarden; accepteren; voor lief nemen; welgevallen; zich laten gevallen; zich laten welgevallen
tolerate dulden; duren; goedkeuren; goedvinden; gunnen; inwilligen; laten; permitteren; toelaten; toestaan; toestemmen; vergunnen autoriseren; doorstaan; dragen; dulden; gedogen; harden; tolereren; uithouden; uitzingen; verdragen; verduren; vergunnen; volhouden
- doen

Verwandte Wörter für "laten":


Synonyms for "laten":


Antonyme für "laten":


Verwandte Definitionen für "laten":

  1. veroorzaken dat het gebeurt1
    • je laat me schrikken1
  2. aansporing om iets te doen1
    • laten we hem verrassen!1
  3. er niets aan veranderen1
    • laat die deur open1
  4. mogelijk maken dat hij er komt1
    • ik laat de kat binnen1
  5. vertrekken zonder hem mee te nemen1
    • kunnen we onze kinderen hier laten?1
  6. het niet doen1
    • laat dat!1

Wiktionary Übersetzungen für laten:

laten
verb
  1. veroorzaken
  2. toestaan
    • latenlet
  3. niet doen
  4. niets veranderen
  5. vertrekken
  6. aansporing
    • latenlet
laten
verb
  1. of a dog: impregnate
  2. to allow
  3. To transfer possession after death
  4. -
  5. To cause to remain as available, not take away, refrain from depleting
  6. computing: to cause (a program or computer) to stop responding
  7. break wind
  8. cause to do
  9. ascribe the greatest importance
  10. to drop
  11. overheat
  12. to fart
  13. expel gas from the stomach through the mouth

Cross Translation:
FromToVia
laten have; make lassen — veranlassen, machen, dass etwas geschieht
laten quit; stop lassen — etwas nicht tun
laten allow; let lassen — etwas zu tun ermöglichen, erlauben, dulden, hinnehmen
laten leave; let; allow; release laisserquitter quelqu'un ou quelque chose.
laten render; cause; get; make; return rendreremettre une chose entre les mains de celui à qui elle appartenir, de quelque manière qu’on l’avoir.

lat:

lat [de ~] Nomen

  1. de lat (smalle plank; schroot)
    the board; the shelf

Übersetzung Matrix für lat:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
board lat; schroot; smalle plank aandeel; beheer; bestuur; deel; directie; hoofdbestuur; kostgeld; legbord; leiding; part
shelf lat; schroot; smalle plank legbord; plank; schap
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
board emballeren; enteren; herbergen; huisvesten; iemand onderdak verlenen; inpakken; inwikkelen; kartonneren; onderbrengen; onderdak geven; onderdak verschaffen; plaatsen; verpakken

Verwandte Wörter für "lat":


Wiktionary Übersetzungen für lat:

lat
noun
  1. ruler, measuring stick

Verwandte Übersetzungen für [laten