Übersicht
Niederländisch nach Englisch:   mehr Daten
  1. bezonnenheid:
  2. bezonnen:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für bezonnenheid (Niederländisch) ins Englisch

bezonnenheid:

bezonnenheid [de ~ (v)] Nomen

  1. de bezonnenheid (behoedzaamheid; bedachtzaamheid)
    the caution; the wariness; the cautiousness; the self-composed and sensible; the levelheadedness

Übersetzung Matrix für bezonnenheid:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
caution bedachtzaamheid; behoedzaamheid; bezonnenheid met beleid; omzichtigheid; voorzichtigheid; waakzaamheid
cautiousness bedachtzaamheid; behoedzaamheid; bezonnenheid met beleid; omzichtigheid; waakzaamheid
levelheadedness bedachtzaamheid; behoedzaamheid; bezonnenheid
self-composed and sensible bedachtzaamheid; behoedzaamheid; bezonnenheid
wariness bedachtzaamheid; behoedzaamheid; bezonnenheid waakzaamheid

Verwandte Wörter für "bezonnenheid":


Wiktionary Übersetzungen für bezonnenheid:


Cross Translation:
FromToVia
bezonnenheid notice; observation réflexionTraductions à trier suivant le sens.

bezonnen:

bezonnen Adjektiv

  1. bezonnen (behoedzaam; bedachtzaam; omzichtig)
    cautious

Übersetzung Matrix für bezonnen:

AdjectiveVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
cautious bedachtzaam; behoedzaam; bezonnen; omzichtig alert; hoede; paraat; voorzichtig; waaks; waakzaam; wakend; zorgvuldig

Verwandte Wörter für "bezonnen":