Übersicht
Niederländisch
Detailübersetzungen für doorbrengen (Niederländisch) ins Englisch
doorbrengen:
Konjugationen für doorbrengen:
o.t.t.
- breng door
- brengt door
- brengt door
- brengen door
- brengen door
- brengen door
o.v.t.
- bracht door
- bracht door
- bracht door
- brachten door
- brachten door
- brachten door
v.t.t.
- heb doorgebracht
- hebt doorgebracht
- heeft doorgebracht
- hebben doorgebracht
- hebben doorgebracht
- hebben doorgebracht
v.v.t.
- had doorgebracht
- had doorgebracht
- had doorgebracht
- hadden doorgebracht
- hadden doorgebracht
- hadden doorgebracht
o.t.t.t.
- zal doorbrengen
- zult doorbrengen
- zal doorbrengen
- zullen doorbrengen
- zullen doorbrengen
- zullen doorbrengen
o.v.t.t.
- zou doorbrengen
- zou doorbrengen
- zou doorbrengen
- zouden doorbrengen
- zouden doorbrengen
- zouden doorbrengen
diversen
- breng door!
- brengt door!
- doorgebracht
- doorbrengend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für doorbrengen:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
pass | bergpas; entreebiljet; kaart; kaartje; pas; pasje; paspoort; plaatsbewijs; ticket; toegangsbewijs | |
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
pass | besteden; doorbrengen; slijten | aanbieden; aangeven; aankomen; aanreiken; afgeven; aflopen; bezoeken; gaan; gebeuren; geven; iemand opzoeken; inhalen; langsgaan; langskomen; op visite gaan; overgeven; overhandigen; passeren; plaats hebben; reiken; slagen voor; toesteken; vergaan; verlopen; verstrijken; vervallen; voorbijgaan; voorbijkomen; voorbijrijden; voorkomen; zich begeven; zich voordoen |
spend | besteden; doorbrengen; slijten | besteden; doorjagen; iets uitgeven; opmaken; potverteren; spenderen; uitgeven; verbruiken |
Wiktionary Übersetzungen für doorbrengen:
doorbrengen
doorbrengen
Cross Translation:
verb
-
-
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• doorbrengen | → give; donate | ↔ donner — Faire un don ; transférer, sans rétribution, la propriété d’une chose que l’on posséder ou dont on jouir, à une autre personne. |