Übersicht
Niederländisch
Detailübersetzungen für beamen (Niederländisch) ins Englisch
beamen:
-
beamen (bevestigen; onderschrijven; staven)
Konjugationen für beamen:
o.t.t.
- beaam
- beaamt
- beaamt
- beamen
- beamen
- beamen
o.v.t.
- beaamde
- beaamde
- beaamde
- beaamden
- beaamden
- beaamden
v.t.t.
- heb beaamd
- hebt beaamd
- heeft beaamd
- hebben beaamd
- hebben beaamd
- hebben beaamd
v.v.t.
- had beaamd
- had beaamd
- had beaamd
- hadden beaamd
- hadden beaamd
- hadden beaamd
o.t.t.t.
- zal beamen
- zult beamen
- zal beamen
- zullen beamen
- zullen beamen
- zullen beamen
o.v.t.t.
- zou beamen
- zou beamen
- zou beamen
- zouden beamen
- zouden beamen
- zouden beamen
diversen
- beaam!
- beaamt!
- beaamd
- beamende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für beamen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
assent to | beamen; bevestigen; onderschrijven; staven | toestemmen in |
confirm | beamen; bevestigen; onderschrijven; staven | aan elkaar bevestigen; autoriseren; bekrachtigen; bestempelen; bevestigen; bezegelen; certificeren; conformeren; fiatteren; goedkeuren; goedvinden; homologeren; merken; toestemming verlenen; vastmaken; waarmerken |
endorse | beamen; bevestigen; onderschrijven; staven |
Wiktionary Übersetzungen für beamen:
beamen
Cross Translation:
verb
beamen
-
bevestigen dat men het eens is met iets
- beamen → confirm
verb
-
to assure
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• beamen | → assent; say yes; assert; state; aver | ↔ affirmer — assurer, soutenir qu’une chose est vraie. |
• beamen | → approve; countenance; endorse; sanction; authorize | ↔ approuver — tenir pour acceptable. |