Übersicht
Niederländisch
Detailübersetzungen für uitpakken (Niederländisch) ins Englisch
uitpakken:
-
uitpakken (uitdraaien op iets; uitlopen)
-
uitpakken
Konjugationen für uitpakken:
o.t.t.
- pak uit
- pakt uit
- pakt uit
- pakken uit
- pakken uit
- pakken uit
o.v.t.
- pakte uit
- pakte uit
- pakte uit
- pakten uit
- pakten uit
- pakten uit
v.t.t.
- heb uitgepakt
- hebt uitgepakt
- heeft uitgepakt
- hebben uitgepakt
- hebben uitgepakt
- hebben uitgepakt
v.v.t.
- had uitgepakt
- had uitgepakt
- had uitgepakt
- hadden uitgepakt
- hadden uitgepakt
- hadden uitgepakt
o.t.t.t.
- zal uitpakken
- zult uitpakken
- zal uitpakken
- zullen uitpakken
- zullen uitpakken
- zullen uitpakken
o.v.t.t.
- zou uitpakken
- zou uitpakken
- zou uitpakken
- zouden uitpakken
- zouden uitpakken
- zouden uitpakken
en verder
- ben uitgepakt
- bent uitgepakt
- is uitgepakt
- zijn uitgepakt
- zijn uitgepakt
- zijn uitgepakt
diversen
- pak uit!
- pakt uit!
- uitgepakt
- uitpakkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
uitpakken
to extract– To decompress, or pull out, files from a compressed form. When you extract a file, an uncompressed copy of the file is placed in the folder you specify. The original file remains in the compressed folder. Compressed files frequently have a .zip file name extension. 1
Übersetzung Matrix für uitpakken:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
extract | afkooksel; aftreksel | |
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
extract | uitpakken | extraheren; kort weergeven; samenvatten |
turn out | uitdraaien op iets; uitlopen; uitpakken | aflopen; eindigen; ontpoppen als; ophoesten; resultaat; resulteren; teneindelopen; tot gevolg hebben; uitdoen; uitdraaien; uitmonden; uitrukken; uitscheuren; voor de dag komen met |
unzip | uitpakken |