Übersicht
Niederländisch nach Englisch:   mehr Daten
  1. grootbrengen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für grootbrengen (Niederländisch) ins Englisch

grootbrengen:

grootbrengen Verb (breng groot, brengt groot, bracht groot, brachten groot, grootgebracht)

  1. grootbrengen (opvoeden; vormen)
    to raise; to bring up; to rear; to educate
    • raise Verb (raises, raised, raising)
    • bring up Verb (brings up, brought up, bringing up)
    • rear Verb (rears, reared, rearing)
    • educate Verb (educates, educated, educating)

Konjugationen für grootbrengen:

o.t.t.
  1. breng groot
  2. brengt groot
  3. brengt groot
  4. brengen groot
  5. brengen groot
  6. brengen groot
o.v.t.
  1. bracht groot
  2. bracht groot
  3. bracht groot
  4. brachten groot
  5. brachten groot
  6. brachten groot
v.t.t.
  1. heb grootgebracht
  2. hebt grootgebracht
  3. heeft grootgebracht
  4. hebben grootgebracht
  5. hebben grootgebracht
  6. hebben grootgebracht
v.v.t.
  1. had grootgebracht
  2. had grootgebracht
  3. had grootgebracht
  4. hadden grootgebracht
  5. hadden grootgebracht
  6. hadden grootgebracht
o.t.t.t.
  1. zal grootbrengen
  2. zult grootbrengen
  3. zal grootbrengen
  4. zullen grootbrengen
  5. zullen grootbrengen
  6. zullen grootbrengen
o.v.t.t.
  1. zou grootbrengen
  2. zou grootbrengen
  3. zou grootbrengen
  4. zouden grootbrengen
  5. zouden grootbrengen
  6. zouden grootbrengen
en verder
  1. ben grootgebracht
  2. bent grootgebracht
  3. is grootgebracht
  4. zijn grootgebracht
  5. zijn grootgebracht
  6. zijn grootgebracht
diversen
  1. breng groot!
  2. brengt groot!
  3. grootgebracht
  4. grootbrendend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für grootbrengen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
raise aankweken; doen voorttelen; fokken
rear aankweken; achterste; achterwerk; bibs; billen; doen voorttelen; fokken; kont; zitvlak; zitwerk
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
bring up grootbrengen; opvoeden; vormen aankaarten; aanknopen; aansnijden; aanvoeren; braken; entameren; gesprek aanknopen; kotsen; omhooghalen; op tafel leggen; openen; ophalen; opperen; opwerpen; overgeven; spugen; spuwen; starten; te berde brengen; ter sprake brengen; uitbraken; voorleiden
educate grootbrengen; opvoeden; vormen bijbrengen; leren; onderwijzen; opleiden; scholen
raise grootbrengen; opvoeden; vormen aankaarten; aansnijden; aanvoeren; bezweren; bouwen; construeren; ding rechtzetten; entameren; fokken; heffen; hijsen; hoger maken; instellen; invoeren; jezelf opwerken; kweken; naar boven tillen; naar voren brengen; naarbovendragen; omhoog doen; omhoog heffen; omhoogbrengen; omhooghalen; omhoogheffen; op tafel leggen; opfokken; ophalen; opheffen; ophijsen; ophogen; opperen; oprichten; optrekken; opwerken; opwerpen; overeindzetten; poneren; rechtop zetten; slangen bezweren; stellen; stichten; suggereren; te berde brengen; ter sprake brengen; uit een minder gunstige positie vooruitkomen; verhogen; vooruitkomen; zich omhoogtrekken; zich optrekken aan
rear grootbrengen; opvoeden; vormen fokken; kweken; opfokken

Wiktionary Übersetzungen für grootbrengen:

grootbrengen
verb
  1. to bring up to maturity

Cross Translation:
FromToVia
grootbrengen breed; bring up; educate; raise; rear éduquer — Former par l’éducation, instruire.