Home ->Wörterbücher ->Niederländisch/Englisch ->Suche: vlaag

Niederländische und englische Suchergebnisse für: vlaag

Übersicht

Niederländisch nach Englisch: mehr Daten

vlaag:
- spur of the moment; caprice; whim; burst
Wiktionary:
- vlaag → burst, whiff
- vlaag → access, attack, hit, admission, admittance, accession, entrance, entry, assault, strike, fit, approach, coming, storming, charge, aggression, offensive

Niederländisch

Detailübersetzungen für vlaag (Niederländisch) ins Englisch

vlaag:

vlaag [de ~] Nomen

de vlaag (bevlieging; opwelling; aanval)
the spur of the moment; the caprice; the whim; the burst
- spur of the moment [the ~] Nomen
- caprice [the ~] Nomen
- whim [the ~] Nomen
- burst [the ~] Nomen

Übersetzung Matrix für vlaag:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
burst	aanval; bevlieging; opwelling; vlaag	vleug
caprice	aanval; bevlieging; opwelling; vlaag	bui; gril; impuls; kuur; luim; nuk; opwelling; prikkel
spur of the moment	aanval; bevlieging; opwelling; vlaag	bui; gril; kuur; luim; nuk
whim	aanval; bevlieging; opwelling; vlaag	bui; gril; impuls; kuur; luim; nuk; opwelling; prikkel
Verb	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
burst		aan stukken springen; exploderen; klappen; ontploffen; springen; uit elkaar spatten; uit elkaar springen
Modifier	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
burst		impulsief; in een opwelling

Verwandte Wörter für "vlaag":

vlagen

Wiktionary Übersetzungen für vlaag:

vlaag

noun

een plotselinge windstoot
- vlaag → burst

vlaag

noun

waft; brief, gentle breeze; light gust of air
- whiff → vlaag; vleug; adem

Cross Translation:

From	To	Via
• vlaag	→ access; attack; hit; admission; admittance; accession; entrance; entry; assault; strike; fit; approach; coming	↔ accès — Action, endroit, ou facilité plus ou moins grande d’accéder dans un lieu, physique ou virtuel.
• vlaag	→ assault; storming; charge; access; attack; aggression; strike; offensive; fit	↔ assaut — attaque pour emporter de vif force une ville, une place de guerre, une position, etc.
• vlaag	→ attack; assault; strike; aggression; offensive; fit	↔ attaque — propre\|nocat=1 Action d'attaquer