Übersicht
Niederländisch nach Englisch:   mehr Daten
  1. schommelen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für schommelde (Niederländisch) ins Englisch

schommelen:

schommelen Verb (schommel, schommelt, schommelde, schommelden, geschommeld)

  1. schommelen (heen en weer zwaaien; slingeren; wiebelen; wiegen)
    to cradle; to sway; to swing; to rock; to roll
    • cradle Verb (cradles, cradled, cradling)
    • sway Verb (sways, swayed, swaying)
    • swing Verb (swings, swung, swinging)
    • rock Verb (rocks, rocked, rocking)
    • roll Verb (rolls, rolled, rolling)
  2. schommelen (wiegen)
    to lull; craddle; to sway
    • lull Verb (lulls, lulled, lulling)
    • craddle Verb
    • sway Verb (sways, swayed, swaying)

Konjugationen für schommelen:

o.t.t.
  1. schommel
  2. schommelt
  3. schommelt
  4. schommelen
  5. schommelen
  6. schommelen
o.v.t.
  1. schommelde
  2. schommelde
  3. schommelde
  4. schommelden
  5. schommelden
  6. schommelden
v.t.t.
  1. heb geschommeld
  2. hebt geschommeld
  3. heeft geschommeld
  4. hebben geschommeld
  5. hebben geschommeld
  6. hebben geschommeld
v.v.t.
  1. had geschommeld
  2. had geschommeld
  3. had geschommeld
  4. hadden geschommeld
  5. hadden geschommeld
  6. hadden geschommeld
o.t.t.t.
  1. zal schommelen
  2. zult schommelen
  3. zal schommelen
  4. zullen schommelen
  5. zullen schommelen
  6. zullen schommelen
o.v.t.t.
  1. zou schommelen
  2. zou schommelen
  3. zou schommelen
  4. zouden schommelen
  5. zouden schommelen
  6. zouden schommelen
en verder
  1. ben geschommeld
  2. bent geschommeld
  3. is geschommeld
  4. zijn geschommeld
  5. zijn geschommeld
  6. zijn geschommeld
diversen
  1. schommel!
  2. schommelt!
  3. geschommeld
  4. schommelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für schommelen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
cradle houder; kribbe; slaapplaats voor baby's; wieg
rock gesteente; kei; klip; rif; rock; rolsteen; rots; rotsblok; rotswand; scheer; steen; uitstekende rots
roll broodje; haspel; kadetje; kleine punt; klos; puntje; spoel; tonneau; werktuig om garen te winden; winder; winding
sway slingerende beweging; slingering; zwaai
swing schommel; slingerende beweging; slingering; zwaai
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
craddle schommelen; wiegen
cradle heen en weer zwaaien; schommelen; slingeren; wiebelen; wiegen in de houder plaatsen
lull schommelen; wiegen
rock heen en weer zwaaien; schommelen; slingeren; wiebelen; wiegen heen en weer zwaaien; hobbelen; schuddend op en neer gaan; slingeren; stoten; zwaaien; zwenken
roll heen en weer zwaaien; schommelen; slingeren; wiebelen; wiegen deinen; draaien; golven; kantelen; rollen; ronddraaien; roteren; verrollen; wentelen
sway heen en weer zwaaien; schommelen; slingeren; wiebelen; wiegen waggelen; wankelen; wiegelen
swing heen en weer zwaaien; schommelen; slingeren; wiebelen; wiegen bengelen; draaien; heen en weer zwaaien; slingeren; wenden; zwaaien; zwenken

Verwandte Wörter für "schommelen":


Wiktionary Übersetzungen für schommelen:

schommelen
verb
  1. sway or tilt violently back and forth
  2. to fluctuate or vary

Cross Translation:
FromToVia
schommelen oscillate; waver osciller — Se mouvoir alternativement en deux sens contraires.


Wiktionary Übersetzungen für schommelde:

schommelde
past
  1. Simple past tense and past participle of swing