Übersicht
Niederländisch nach Englisch:   mehr Daten
  1. jokken:
  2. Wiktionary:
    • jokken → fib


Niederländisch

Detailübersetzungen für jokken (Niederländisch) ins Englisch

jokken:

jokken Verb (jok, jokt, jokte, jokten, gejokt)

  1. jokken (liegen)
    to lie
    – tell an untruth; pretend with intent to deceive 1
    • lie Verb (lies, lay, lying)
      • Don't lie to your parents1
      • She lied when she told me she was only 291
    to fib
    • fib Verb (fibs, fibbed, fibbing)

Konjugationen für jokken:

o.t.t.
  1. jok
  2. jokt
  3. jokt
  4. jokken
  5. jokken
  6. jokken
o.v.t.
  1. jokte
  2. jokte
  3. jokte
  4. jokten
  5. jokten
  6. jokten
v.t.t.
  1. heb gejokt
  2. hebt gejokt
  3. heeft gejokt
  4. hebben gejokt
  5. hebben gejokt
  6. hebben gejokt
v.v.t.
  1. had gejokt
  2. had gejokt
  3. had gejokt
  4. hadden gejokt
  5. hadden gejokt
  6. hadden gejokt
o.t.t.t.
  1. zal jokken
  2. zult jokken
  3. zal jokken
  4. zullen jokken
  5. zullen jokken
  6. zullen jokken
o.v.t.t.
  1. zou jokken
  2. zou jokken
  3. zou jokken
  4. zouden jokken
  5. zouden jokken
  6. zouden jokken
en verder
  1. is gejokt
diversen
  1. jok!
  2. jokt!
  3. gejokt
  4. jokkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für jokken:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
fib bedenksel; fabel; fictie; leugen; leugentje; sprookje; verdichting; verdichtsel; verzinsel
lie bedrog; leugen; onwaarheid
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
fib jokken; liegen voorjokken; voorliegen
lie jokken; liegen afzetten; bedotten; gelegen zijn; liggen; tillen; voorjokken; voorliegen

Wiktionary Übersetzungen für jokken:

jokken
verb
  1. een relatief onschuldige leugen vertellen
    • jokkenfib