Niederländisch
Detailübersetzungen für slippen (Niederländisch) ins Englisch
slippen:
-
slippen (uitglijden)
-
slippen (onderuitgaan; uitschuiven; uitglibberen; uitglijden; wegschieten; uitschieten)
Konjugationen für slippen:
o.t.t.
- slip
- slipt
- slipt
- slippen
- slippen
- slippen
o.v.t.
- slipte
- slipte
- slipte
- slipten
- slipten
- slipten
v.t.t.
- heb geslipt
- hebt geslipt
- heeft geslipt
- hebben geslipt
- hebben geslipt
- hebben geslipt
v.v.t.
- had geslipt
- had geslipt
- had geslipt
- hadden geslipt
- hadden geslipt
- hadden geslipt
o.t.t.t.
- zal slippen
- zult slippen
- zal slippen
- zullen slippen
- zullen slippen
- zullen slippen
o.v.t.t.
- zou slippen
- zou slippen
- zou slippen
- zouden slippen
- zouden slippen
- zouden slippen
en verder
- ben geslipt
- bent geslipt
- is geslipt
- zijn geslipt
- zijn geslipt
- zijn geslipt
diversen
- slip!
- slipt!
- geslipt
- slippend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
het slippen
Übersetzung Matrix für slippen:
Verwandte Wörter für "slippen":
Verwandte Definitionen für "slippen":
slippen form of slip:
-
de slip (onderbroek; slipje)
Übersetzung Matrix für slip:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
knickers | onderbroek; slip; slipje | broekje; korte broek; onderbroeken; slipjes |
panties | onderbroek; slip; slipje | broekje; damesondergoed; korte broek; lingerie; onderbroeken; slipjes |
petticoat | onderbroek; slip; slipje | onderjurk; onderrok |
slip | onderbroek; slip; slipje | abuis; blunder; domheid; dwaling; flater; fout; giller; glooiing; glooiingshoek; misgreep; misslag; onderjurk; overtrek; spreekfout; vergissing; verspreking |
underpants | onderbroek; slip; slipje | |
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
slip | floepen; glibberen; glijden; glippen; onderuitgaan; ontglippen; ontschieten; ontvallen; per ongeluk zeggen; slippen; strompelen; uitglibberen; uitglijden; uitschieten; uitschuiven; wegglippen; wegschieten |
Verwandte Wörter für "slip":
Verwandte Übersetzungen für slippen
Englisch
Detailübersetzungen für slippen (Englisch) ins Niederländisch
slippen: (*Wort und Satz getrennt)
- slip: onderbroek; slip; slipje; slippen; uitglijden; glijden; glippen; glibberen; uitschuiven; uitschieten; wegschieten; onderuitgaan; uitglibberen; overtrek; ontglippen; ontschieten; ontvallen; per ongeluk zeggen; fout; vergissing; abuis; dwaling; wegglippen; floepen; misslag; misgreep; onderjurk; verspreking; blunder; domheid; flater; giller; strompelen; spreekfout; glooiing; glooiingshoek
- pen: pen; balpen; ballpoint; stal; hok; dierenverblijfplaats; schaapskooi; griffel; schrijfstift; grift; schapenstal; schapehok; box; babybox; schrijfstiften