Übersicht
Niederländisch nach Englisch: mehr Daten
- verloop:
- verlopen:
-
Wiktionary:
- verloop → perspicacity, process, turnover
- verloop → queue, sequence, process, procedure, action, activity, alteration, change, conversion, transformation, unfolding, development, lapse, interval, about-face, shift, refashioning, reform, metamorphosis, recreation, regeneration, adaptation, adjustment
- verlopen → expire
- verlopen → fare, ride, travel, drive, wend, finish, come to an end, end up, expire, conclude, terminate, back up, pull back, push back, set back, delay, recoil, go backward, fall back, resist, flinch, step back, recede, regress, retrogress, postpone, adjourn, defer, procrastinate, shelve, put off, cede, yield, give way, grant, accommodate, assign
Niederländisch
Detailübersetzungen für verloop (Niederländisch) ins Englisch
verloop:
-
het verloop (vooruitgang; voortgang; progressie; ontwikkelingsgang; vordering)
Übersetzung Matrix für verloop:
Wiktionary Übersetzungen für verloop:
verloop
Cross Translation:
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• verloop | → queue; sequence; process; procedure; action; activity | ↔ Ablauf — allgemein: Prozess, Abfolge |
• verloop | → alteration; change; conversion; transformation | ↔ altération — physique|fr chimie|fr changement dans l’état d’une chose. |
• verloop | → unfolding; development | ↔ déroulement — action de dérouler. |
• verloop | → lapse; interval | ↔ laps — période de temps. |
• verloop | → transformation; change; conversion; about-face; alteration; shift; refashioning; reform; metamorphosis; recreation; regeneration; adaptation; adjustment | ↔ transformation — action de transformer. |
verloop form of verlopen:
-
verlopen (verstreken; beëindigd; vervallen; voorbij)
-
verlopen (onooglijk)
-
verlopen (aan lager wal)
-
verlopen (haveloos; sjofel; schamel; flodderig; sjofeltjes; pover; armoedig)
-
verlopen (verstrijken; voorbijgaan; vervallen; vergaan; aflopen)
Konjugationen für verlopen:
o.t.t.
- verloop
- verloopt
- verloopt
- verlopen
- verlopen
- verlopen
o.v.t.
- verliep
- verliep
- verliep
- verliepen
- verliepen
- verliepen
v.t.t.
- ben verlopen
- bent verlopen
- is verlopen
- zijn verlopen
- zijn verlopen
- zijn verlopen
v.v.t.
- was verlopen
- was verlopen
- was verlopen
- waren verlopen
- waren verlopen
- waren verlopen
o.t.t.t.
- zal verlopen
- zult verlopen
- zal verlopen
- zullen verlopen
- zullen verlopen
- zullen verlopen
o.v.t.t.
- zou verlopen
- zou verlopen
- zou verlopen
- zouden verlopen
- zouden verlopen
- zouden verlopen
diversen
- verloop!
- verloopt!
- verlopen
- verlopend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für verlopen:
Wiktionary Übersetzungen für verlopen:
verlopen
Cross Translation:
verb
-
become invalid
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• verlopen | → fare; ride; travel; drive; wend | ↔ aller — se déplacer jusqu'à un endroit. |
• verlopen | → finish; come to an end; end up; expire; conclude; terminate | ↔ finir — achever, terminer, arriver à échéance, cesser, finaliser. |
• verlopen | → back up; pull back; push back; set back; delay; recoil; go backward; fall back; resist; flinch; step back; recede; regress; retrogress; postpone; adjourn; defer; procrastinate; shelve; put off; cede; yield; give way; grant; accommodate; assign | ↔ reculer — tirer ou pousser un objet en arrière. |