Übersicht
Niederländisch nach Englisch:   mehr Daten
  1. stuit:
  2. stuiten:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für stuit (Niederländisch) ins Englisch

stuit:

stuit [de ~ (m)] Nomen

  1. de stuit (kruis anatomie)
    the groin; the crotch; the balls
  2. de stuit (staartstuk)
    the tailpiece; the rump; the backside

Übersetzung Matrix für stuit:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
backside staartstuk; stuit achterste; achterwerk; bibs; billen; kont; schaduwkant; zitvlak; zitwerk
balls kruis anatomie; stuit ballen; bollen; kloten; kogels; testikels
crotch kruis anatomie; stuit achterhand
groin kruis anatomie; stuit lies
rump staartstuk; stuit achterste; achterwerk; bibs; billen; kont; zitvlak; zitwerk
tailpiece staartstuk; stuit

Verwandte Wörter für "stuit":


Wiktionary Übersetzungen für stuit:

stuit
noun
  1. anatomie|nld onderste gedeelte van de rug ter hoogte van het stuitbeen
stuit
noun
  1. vertebrae
  2. movement up and down

stuiten:

stuiten Verb (stuit, stuitte, stuitten, gestuit)

  1. stuiten (terugkaatsen; reflecteren; weerkaatsen; echoën; terugstoten)
    to reverberate; to reflect; to strike back; to echo
    • reverberate Verb (reverberates, reverberated, reverberating)
    • reflect Verb (reflects, reflected, reflecting)
    • strike back Verb (strikes back, struck back, striking back)
    • echo Verb (echos, echoed, echoing)

Konjugationen für stuiten:

o.t.t.
  1. stuit
  2. stuit
  3. stuit
  4. stuiten
  5. stuiten
  6. stuiten
o.v.t.
  1. stuitte
  2. stuitte
  3. stuitte
  4. stuitten
  5. stuitten
  6. stuitten
v.t.t.
  1. heb gestuit
  2. hebt gestuit
  3. heeft gestuit
  4. hebben gestuit
  5. hebben gestuit
  6. hebben gestuit
v.v.t.
  1. had gestuit
  2. had gestuit
  3. had gestuit
  4. hadden gestuit
  5. hadden gestuit
  6. hadden gestuit
o.t.t.t.
  1. zal stuiten
  2. zult stuiten
  3. zal stuiten
  4. zullen stuiten
  5. zullen stuiten
  6. zullen stuiten
o.v.t.t.
  1. zou stuiten
  2. zou stuiten
  3. zou stuiten
  4. zouden stuiten
  5. zouden stuiten
  6. zouden stuiten
en verder
  1. ben gestuit
  2. bent gestuit
  3. is gestuit
  4. zijn gestuit
  5. zijn gestuit
  6. zijn gestuit
diversen
  1. stuit!
  2. stuitt!
  3. gestuit
  4. stuitend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

stuiten [de ~] Nomen, Plural

  1. de stuiten (stuitjes)
    the tail-bones

Übersetzung Matrix für stuiten:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
echo echo; galm; gegalm; geluidsweerkaatsing; geschal; klankweerkaatsing; luidkeelse uitroep; nagalm; resonantie; weergalm; weerklank
strike back afketsen; afstuiten; ricocheren; terugkaatsen
tail-bones stuiten; stuitjes
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
echo echoën; reflecteren; stuiten; terugkaatsen; terugstoten; weerkaatsen echoën; galmen; herhalen; nabouwen; naklinken; napraten; nazeggen; resoneren; schallen; weergalmen; weerkaatsen; weerklinken; weerschallen
reflect echoën; reflecteren; stuiten; terugkaatsen; terugstoten; weerkaatsen afspiegelen; beraadslagen; bezinnen; nadenken; overleggen; overwegen; peinzen; piekeren; prakkiseren; reflecteren; terugkaatsen; weerkaatsen; weerschijnen; weerspiegelen
reverberate echoën; reflecteren; stuiten; terugkaatsen; terugstoten; weerkaatsen echoën; galmen; hoorbaar zijn; naklinken; resoneren; schallen; weergalmen; weerkaatsen; weerklinken; weerschallen; weerschijnen
strike back echoën; reflecteren; stuiten; terugkaatsen; terugstoten; weerkaatsen terugslaan; terugvechten

Verwandte Wörter für "stuiten":


Wiktionary Übersetzungen für stuiten:

stuiten
verb
  1. to stop (a process etc.)

Cross Translation:
FromToVia
stuiten rebound; bounce; recoil; ricochet rebondir — Faire un ou plusieurs bonds.