Übersicht
Niederländisch nach Englisch:   mehr Daten
  1. accumuleren:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für accumuleren (Niederländisch) ins Englisch

accumuleren:

accumuleren Verb (accumuleer, accumuleert, accumuleerde, accumuleerden, geaccumuleerd)

  1. accumuleren (opeenhopen; hopen)
    to accumulate; to pile up; to heap up; to mount up
    • accumulate Verb (accumulates, accumulated, accumulating)
    • pile up Verb (piles up, piled up, piling up)
    • heap up Verb (heaps up, heaped up, heaping up)
    • mount up Verb (mounts up, mounted up, mounting up)

Konjugationen für accumuleren:

o.t.t.
  1. accumuleer
  2. accumuleert
  3. accumuleert
  4. accumuleren
  5. accumuleren
  6. accumuleren
o.v.t.
  1. accumuleerde
  2. accumuleerde
  3. accumuleerde
  4. accumuleerden
  5. accumuleerden
  6. accumuleerden
v.t.t.
  1. heb geaccumuleerd
  2. hebt geaccumuleerd
  3. heeft geaccumuleerd
  4. hebben geaccumuleerd
  5. hebben geaccumuleerd
  6. hebben geaccumuleerd
v.v.t.
  1. had geaccumuleerd
  2. had geaccumuleerd
  3. had geaccumuleerd
  4. hadden geaccumuleerd
  5. hadden geaccumuleerd
  6. hadden geaccumuleerd
o.t.t.t.
  1. zal accumuleren
  2. zult accumuleren
  3. zal accumuleren
  4. zullen accumuleren
  5. zullen accumuleren
  6. zullen accumuleren
o.v.t.t.
  1. zou accumuleren
  2. zou accumuleren
  3. zou accumuleren
  4. zouden accumuleren
  5. zouden accumuleren
  6. zouden accumuleren
diversen
  1. accumuleer!
  2. accumuleert!
  3. geaccumuleerd
  4. accumulerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für accumuleren:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
accumulate accumuleren; hopen; opeenhopen; zich ophopen; zich opstapelen aangroeien; op elkaar stapelen; op elkaar zetten; opeenhopen; ophopen; opkroppen; opstapelen; stapelen; verenigen; verzamelen; zich vermeerderen
heap up accumuleren; hopen; opeenhopen; zich ophopen; zich opstapelen op elkaar stapelen; op elkaar zetten; op iets laden; opeenhopen; opladen; opstapelen; stapelen
mount up accumuleren; hopen; opeenhopen; zich ophopen; zich opstapelen op elkaar stapelen; op elkaar zetten; opeenhopen; opstapelen; stapelen
pile up accumuleren; hopen; opeenhopen; zich ophopen; zich opstapelen op elkaar stapelen; op elkaar zetten; opeenhopen; opstapelen; stapelen

Wiktionary Übersetzungen für accumuleren:

accumuleren
verb
  1. to grow in number
  2. to pile up

Cross Translation:
FromToVia
accumuleren cumulate kumulieren — (an)häufen, summieren
accumuleren accumulate; heap; pile up; stack accumuler — Accumuler