Übersicht
Niederländisch nach Deutsch: mehr Daten
- zweefvliegen:
-
Wiktionary:
- zweefvliegen → Segelfliegen
Niederländisch
Detailübersetzungen für zweefvliegen (Niederländisch) ins Deutsch
zweefvliegen:
-
zweefvliegen
Konjugationen für zweefvliegen:
o.t.t.
- zweefvlieg
- zweefvliegt
- zweefvliegt
- zweefvliegen
- zweefvliegen
- zweefvliegen
o.v.t.
- zweefvliegde
- zweefvliegde
- zweefvliegde
- zweefvliegden
- zweefvliegden
- zweefvliegden
v.t.t.
- heb gezweefvliegd
- hebt gezweefvliegd
- heeft gezweefvliegd
- hebben gezweefvliegd
- hebben gezweefvliegd
- hebben gezweefvliegd
v.v.t.
- had gezweefvliegd
- had gezweefvliegd
- had gezweefvliegd
- hadden gezweefvliegd
- hadden gezweefvliegd
- hadden gezweefvliegd
o.t.t.t.
- zal zweefvliegen
- zult zweefvliegen
- zal zweefvliegen
- zullen zweefvliegen
- zullen zweefvliegen
- zullen zweefvliegen
o.v.t.t.
- zou zweefvliegen
- zou zweefvliegen
- zou zweefvliegen
- zouden zweefvliegen
- zouden zweefvliegen
- zouden zweefvliegen
diversen
- zweefvlieg!
- zweefvliegt!
- gezweefvliegd
- zweefvliegend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
zweefvliegen
Übersetzung Matrix für zweefvliegen:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
Segelfliegen | zweefvliegen | |
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
segelfliegen | zweefvliegen |
Wiktionary Übersetzungen für zweefvliegen:
zweefvliegen
verb
-
(inergatief) vliegen en besturen van een zweefvliegtuig
- zweefvliegen → Segelfliegen