Niederländisch
Detailübersetzungen für wegzwemmen (Niederländisch) ins Deutsch
wegzwemmen:
-
wegzwemmen
wegschwimmen; fortschwemmen-
wegschwimmen Verb (schwimme weg, schwimmst weg, schwimmt weg, schwamme weg, schwammet weg, weggeschwommen)
-
fortschwemmen Verb
-
Konjugationen für wegzwemmen:
o.t.t.
- zwem weg
- zwemt weg
- zwemt weg
- zwemmen weg
- zwemmen weg
- zwemmen weg
o.v.t.
- zwom weg
- zwom weg
- zwom weg
- zwommen weg
- zwommen weg
- zwommen weg
v.t.t.
- ben weggezwommen
- bent weggezwommen
- is weggezwommen
- zijn weggezwommen
- zijn weggezwommen
- zijn weggezwommen
v.v.t.
- was weggezwommen
- was weggezwommen
- was weggezwommen
- waren weggezwommen
- waren weggezwommen
- waren weggezwommen
o.t.t.t.
- zal wegzwemmen
- zult wegzwemmen
- zal wegzwemmen
- zullen wegzwemmen
- zullen wegzwemmen
- zullen wegzwemmen
o.v.t.t.
- zou wegzwemmen
- zou wegzwemmen
- zou wegzwemmen
- zouden wegzwemmen
- zouden wegzwemmen
- zouden wegzwemmen
diversen
- zwem weg!
- zwemt weg!
- weggezwommen
- wegzwemmend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für wegzwemmen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
fortschwemmen | wegzwemmen | |
wegschwimmen | wegzwemmen |