Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. wegzwemmen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für wegzwemmen (Niederländisch) ins Deutsch

wegzwemmen:

wegzwemmen Verb (zwem weg, zwemt weg, zwom weg, zwommen weg, weggezwommen)

  1. wegzwemmen
    wegschwimmen; fortschwemmen
    • wegschwimmen Verb (schwimme weg, schwimmst weg, schwimmt weg, schwamme weg, schwammet weg, weggeschwommen)

Konjugationen für wegzwemmen:

o.t.t.
  1. zwem weg
  2. zwemt weg
  3. zwemt weg
  4. zwemmen weg
  5. zwemmen weg
  6. zwemmen weg
o.v.t.
  1. zwom weg
  2. zwom weg
  3. zwom weg
  4. zwommen weg
  5. zwommen weg
  6. zwommen weg
v.t.t.
  1. ben weggezwommen
  2. bent weggezwommen
  3. is weggezwommen
  4. zijn weggezwommen
  5. zijn weggezwommen
  6. zijn weggezwommen
v.v.t.
  1. was weggezwommen
  2. was weggezwommen
  3. was weggezwommen
  4. waren weggezwommen
  5. waren weggezwommen
  6. waren weggezwommen
o.t.t.t.
  1. zal wegzwemmen
  2. zult wegzwemmen
  3. zal wegzwemmen
  4. zullen wegzwemmen
  5. zullen wegzwemmen
  6. zullen wegzwemmen
o.v.t.t.
  1. zou wegzwemmen
  2. zou wegzwemmen
  3. zou wegzwemmen
  4. zouden wegzwemmen
  5. zouden wegzwemmen
  6. zouden wegzwemmen
diversen
  1. zwem weg!
  2. zwemt weg!
  3. weggezwommen
  4. wegzwemmend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für wegzwemmen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
fortschwemmen wegzwemmen
wegschwimmen wegzwemmen