Niederländisch
Detailübersetzungen für wegkruipen (Niederländisch) ins Deutsch
wegkruipen:
-
wegkruipen (toevluchten; schuilen; uitwijken)
sich verstecken; zuflücten-
sich verstecken Verb (verstecke mich, versteckst dich, versteckt sich, versteckte sich, verstecktet euch, sich versteckt)
-
zuflücten Verb
-
Konjugationen für wegkruipen:
o.t.t.
- kruip weg
- kruipt weg
- kruipt weg
- kruipen weg
- kruipen weg
- kruipen weg
o.v.t.
- kroop weg
- kroop weg
- kroop weg
- kropen weg
- kropen weg
- kropen weg
v.t.t.
- ben weggekropen
- bent weggekropen
- is weggekropen
- zijn weggekropen
- zijn weggekropen
- zijn weggekropen
v.v.t.
- was weggekropen
- was weggekropen
- was weggekropen
- waren weggekropen
- waren weggekropen
- waren weggekropen
o.t.t.t.
- zal wegkruipen
- zult wegkruipen
- zal wegkruipen
- zullen wegkruipen
- zullen wegkruipen
- zullen wegkruipen
o.v.t.t.
- zou wegkruipen
- zou wegkruipen
- zou wegkruipen
- zouden wegkruipen
- zouden wegkruipen
- zouden wegkruipen
diversen
- kruip weg!
- kruipt weg!
- weggekropen
- wegkruipend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für wegkruipen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
sich verstecken | schuilen; toevluchten; uitwijken; wegkruipen | verschuilen; verstoppen |
zuflücten | schuilen; toevluchten; uitwijken; wegkruipen |