Übersicht
Niederländisch nach Deutsch: mehr Daten
- wegbergen:
-
Wiktionary:
- wegbergen → einschließen, spannen, klemmen, pressen, zwängen, zusammendrücken, kondensieren, komprimieren
Niederländisch
Detailübersetzungen für wegbergen (Niederländisch) ins Deutsch
wegbergen:
-
wegbergen (wegsluiten; opbergen)
-
wegbergen (opbergen)
Konjugationen für wegbergen:
o.t.t.
- berg weg
- bergt weg
- bergt weg
- bergen weg
- bergen weg
- bergen weg
o.v.t.
- borg weg
- borg weg
- borg weg
- borgen weg
- borgen weg
- borgen weg
v.t.t.
- heb weggeborgen
- hebt weggeborgen
- heeft weggeborgen
- hebben weggeborgen
- hebben weggeborgen
- hebben weggeborgen
v.v.t.
- had weggeborgen
- had weggeborgen
- had weggeborgen
- hadden weggeborgen
- hadden weggeborgen
- hadden weggeborgen
o.t.t.t.
- zal wegbergen
- zult wegbergen
- zal wegbergen
- zullen wegbergen
- zullen wegbergen
- zullen wegbergen
o.v.t.t.
- zou wegbergen
- zou wegbergen
- zou wegbergen
- zouden wegbergen
- zouden wegbergen
- zouden wegbergen
diversen
- berg weg!
- bergt weg!
- weggeborgen
- wegbergend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für wegbergen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
aufräumen | opbergen; wegbergen | afdekken; afruimen; bergen; opruimen; opschonen; reinigen; schoonmaken; schoonpoetsen; zuiveren |
weglegen | opbergen; wegbergen; wegsluiten | bergen; bewaren; opruimen; opzij leggen; wegzetten |
wegräumen | opbergen; wegbergen; wegsluiten | afdekken; afruimen; bergen; demonteren; ontmantelen; onttakelen; opruimen; uit elkaar halen; uit elkaar nemen; uiteen nemen |
wegschließen | opbergen; wegbergen; wegsluiten |
Wiktionary Übersetzungen für wegbergen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• wegbergen | → einschließen; spannen; klemmen; pressen; zwängen; zusammendrücken; kondensieren; komprimieren | ↔ serrer — Renfermer, ranger, mettre en lieu sûr, à l’abri. (Sens général). |