Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. voos:
  2. vozen:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für voos (Niederländisch) ins Deutsch

voos:

voos Adjektiv

  1. voos
    mürbe; faul; morsch

Übersetzung Matrix für voos:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
faul voos banaal; bedorven; goor; grof; laag-bij-de-grond; lijzig; log; lomp; loom; lui; morsig; niets doend; onduidelijk; onverkwikkelijk; plat; platvloers; ranzig; rot; rottig; schunnig; slecht; slonzig; slordig; smerig; stuitend; triviaal; vadsig; vergaan; verrot; vies; viezig; voddig; vuil; vunzig; walgelijk; weerzinwekkend; wollig
morsch voos rottend
mürbe voos breekbaar; broos; bros; fragiel; gammel; krakkemikkig; kwetsbaar; mals; murw; teer; wankel; wrak; zwak

Verwandte Wörter für "voos":


Wiktionary Übersetzungen für voos:

voos

voos form of vozen:

vozen Verb (voos, voost, voosde, voosden, gevoosd)

  1. vozen (geslachtsgemeenschap hebben; neuken)
    ficken; bumsen; vögeln; miteinander schlafen

Konjugationen für vozen:

o.t.t.
  1. voos
  2. voost
  3. voost
  4. vozen
  5. vozen
  6. vozen
o.v.t.
  1. voosde
  2. voosde
  3. voosde
  4. voosden
  5. voosden
  6. voosden
v.t.t.
  1. heb gevoosd
  2. hebt gevoosd
  3. heeft gevoosd
  4. hebben gevoosd
  5. hebben gevoosd
  6. hebben gevoosd
v.v.t.
  1. had gevoosd
  2. had gevoosd
  3. had gevoosd
  4. hadden gevoosd
  5. hadden gevoosd
  6. hadden gevoosd
o.t.t.t.
  1. zal vozen
  2. zult vozen
  3. zal vozen
  4. zullen vozen
  5. zullen vozen
  6. zullen vozen
o.v.t.t.
  1. zou vozen
  2. zou vozen
  3. zou vozen
  4. zouden vozen
  5. zouden vozen
  6. zouden vozen
diversen
  1. voos!
  2. voost!
  3. gevoosd
  4. vozend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für vozen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
bumsen geslachtsgemeenschap hebben; neuken; vozen beminnen; bonzen; de liefde bedrijven; knallen; liefkozen; luiden; minnekozen; minnen; neuken; paren; sexuele gemeenschap hebben; vrijen
ficken geslachtsgemeenschap hebben; neuken; vozen beminnen; de liefde bedrijven; liefkozen; minnekozen; minnen; neuken; paren; sexuele gemeenschap hebben; vrijen
miteinander schlafen geslachtsgemeenschap hebben; neuken; vozen beminnen; de liefde bedrijven; liefkozen; minnekozen; minnen; vrijen
vögeln geslachtsgemeenschap hebben; neuken; vozen neuken; paren; sexuele gemeenschap hebben; vrijen

Wiktionary Übersetzungen für vozen:


Cross Translation:
FromToVia
vozen ficken baiser — Avoir des relations sexuelles.