Niederländisch
Detailübersetzungen für voert af (Niederländisch) ins Deutsch
voert af form of afvoeren:
-
afvoeren (lozen; afscheiden; uitscheiden; uitstoten; uitwerpen)
ausstoßen; ausscheiden-
ausscheiden Verb (scheide aus, scheidest aus, scheidet aus, scheidete aus, scheidetet aus, asugescheidet)
-
afvoeren (wegdragen; meedragen; wegvoeren; wegslepen; wegsjouwen)
abführen; abtragen; wegtragen; fortfahren; wegführen; forttragen; wegschleppen; fortführen; davontragen; fortschaffen; wegschaffen; wegbringen; fortbringen; fortschleppen-
wegschleppen Verb (schleppe weg, schleppst weg, schleppt weg, schleppte weg, schlepptet weg, weggeschleppt)
-
fortschaffen Verb (schaffe fort, schaffst fort, schafft fort, schaffte fort, schafftet fort, fortgeschafft)
-
wegschaffen Verb (schaffe weg, schaffst weg, schafft weg, schaffte weg, schafftet weg, weggeschafft)
-
fortbringen Verb (bringe fort, bringst fort, bringt fort, brachte fort, brachtet fort, fortgebracht)
-
fortschleppen Verb (schleppe fort, schleppst fort, schleppt fort, schleppte fort, schlepptet fort, fortgeschleppt)
-
afvoeren (doen wegvloeien)
Konjugationen für afvoeren:
o.t.t.
- voer af
- voert af
- voert af
- voeren af
- voeren af
- voeren af
o.v.t.
- voerde af
- voerde af
- voerde af
- voerden af
- voerden af
- voerden af
v.t.t.
- heb afgevoerd
- hebt afgevoerd
- heeft afgevoerd
- hebben afgevoerd
- hebben afgevoerd
- hebben afgevoerd
v.v.t.
- had afgevoerd
- had afgevoerd
- had afgevoerd
- hadden afgevoerd
- hadden afgevoerd
- hadden afgevoerd
o.t.t.t.
- zal afvoeren
- zult afvoeren
- zal afvoeren
- zullen afvoeren
- zullen afvoeren
- zullen afvoeren
o.v.t.t.
- zou afvoeren
- zou afvoeren
- zou afvoeren
- zouden afvoeren
- zouden afvoeren
- zouden afvoeren
diversen
- voer af!
- voert af!
- afgevoerd
- afvoerende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für afvoeren:
Computerübersetzung von Drittern: