Niederländisch
Detailübersetzungen für verzilt (Niederländisch) ins Deutsch
verzilten:
-
verzilten
Konjugationen für verzilten:
o.t.t.
- verzilt
- verzilt
- verzilt
- verzilten
- verzilten
- verzilten
o.v.t.
- verziltte
- verziltte
- verziltte
- verziltten
- verziltten
- verziltten
v.t.t.
- heb verzilt
- hebt verzilt
- heeft verzilt
- hebben verzilt
- hebben verzilt
- hebben verzilt
v.v.t.
- had verzilt
- had verzilt
- had verzilt
- hadden verzilt
- hadden verzilt
- hadden verzilt
o.t.t.t.
- zal verzilten
- zult verzilten
- zal verzilten
- zullen verzilten
- zullen verzilten
- zullen verzilten
o.v.t.t.
- zou verzilten
- zou verzilten
- zou verzilten
- zouden verzilten
- zouden verzilten
- zouden verzilten
diversen
- verzilt!
- verzilt!
- verzilt
- verziltend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für verzilten:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
verselzen | verzilten |