Home ->Wörterbücher ->Niederländisch/Deutsch ->übersetze vervroegen

übersetze vervroegen von Niederländische ins Deutsch

Übersicht

Niederländisch nach Deutsch: mehr Daten

vervroegen:
- verfrühen; vorziehen; früher ausführen als geplant; vorverlegen
Wiktionary:
- vervroegen → vorziehen
- vervroegen → vorziehen, vorverlegen, beeilen, beschleunigen, fördern, befördern, schneller machen, akzelerieren

Niederländisch

Detailübersetzungen für vervroegen (Niederländisch) ins Deutsch

vervroegen:

vervroegen Verb (vervroeg, vervroegt, vervroegde, vervroegden, vervroegd)

vervroegen (vroeger uitvoeren dan gepland; naar voren plaatsen)
verfrühen; vorziehen; früher ausführen als geplant; vorverlegen
- verfrühen Verb (verfrühe, verfrühst, verfrüht, verfrühte, verfrühtet, verfrüht)
- vorziehen Verb
- früher ausführen als geplant Verb
- vorverlegen Verb (verlege vor, verlegst vor, verlegt vor, verlegte vor, verlegtet vor, vorgelegt)

Konjugationen für vervroegen:

o.t.t.

vervroeg
vervroegt
vervroegt
vervroegen
vervroegen
vervroegen

o.v.t.

vervroegde
vervroegde
vervroegde
vervroegden
vervroegden
vervroegden

v.t.t.

heb vervroegd
hebt vervroegd
heeft vervroegd
hebben vervroegd
hebben vervroegd
hebben vervroegd

v.v.t.

had vervroegd
had vervroegd
had vervroegd
hadden vervroegd
hadden vervroegd
hadden vervroegd

o.t.t.t.

zal vervroegen
zult vervroegen
zal vervroegen
zullen vervroegen
zullen vervroegen
zullen vervroegen

o.v.t.t.

zou vervroegen
zou vervroegen
zou vervroegen
zouden vervroegen
zouden vervroegen
zouden vervroegen

diversen

vervroeg!
vervroegt!
vervroegd
vervroegend

1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für vervroegen:

Verb	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
früher ausführen als geplant	naar voren plaatsen; vervroegen; vroeger uitvoeren dan gepland
verfrühen	naar voren plaatsen; vervroegen; vroeger uitvoeren dan gepland
vorverlegen	naar voren plaatsen; vervroegen; vroeger uitvoeren dan gepland
vorziehen	naar voren plaatsen; vervroegen; vroeger uitvoeren dan gepland	prefereren; verkiezen

Wiktionary Übersetzungen für vervroegen:

vervroegen

verb

etwas früher machen, erledigen (und dadurch etwas Anderes später)
- vorziehen → vervroegen; vroeger doen plaatsvinden

Cross Translation:

From	To	Via
• vervroegen	→ vorziehen; vorverlegen	↔ hasten — to cause a scheduled event to happen earlier
• vervroegen	→ beeilen; beschleunigen; fördern; befördern; schneller machen; akzelerieren	↔ hâter — Faire avancer vite, accélérer.

Computerübersetzung von Drittern: