Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. vervilten:


Niederländisch

Detailübersetzungen für vervilten (Niederländisch) ins Deutsch

vervilten:

vervilten Verb (vervilt, verviltte, verviltten, vervilt)

  1. vervilten (tot vilt worden)
    verfilzen
    • verfilzen Verb (verfilze, verfilzst, verfilzt, verfilzte, verfilztet, verfilzt)

Konjugationen für vervilten:

o.t.t.
  1. vervilt
  2. vervilt
  3. vervilt
  4. vervilten
  5. vervilten
  6. vervilten
o.v.t.
  1. verviltte
  2. verviltte
  3. verviltte
  4. verviltten
  5. verviltten
  6. verviltten
v.t.t.
  1. heb vervilt
  2. hebt vervilt
  3. heeft vervilt
  4. hebben vervilt
  5. hebben vervilt
  6. hebben vervilt
v.v.t.
  1. had vervilt
  2. had vervilt
  3. had vervilt
  4. hadden vervilt
  5. hadden vervilt
  6. hadden vervilt
o.t.t.t.
  1. zal vervilten
  2. zult vervilten
  3. zal vervilten
  4. zullen vervilten
  5. zullen vervilten
  6. zullen vervilten
o.v.t.t.
  1. zou vervilten
  2. zou vervilten
  3. zou vervilten
  4. zouden vervilten
  5. zouden vervilten
  6. zouden vervilten
diversen
  1. vervilt!
  2. vervilt!
  3. vervilt
  4. verviltend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für vervilten:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
verfilzen tot vilt worden; vervilten met vilt bekleden