Niederländisch
Detailübersetzungen für versnoepen (Niederländisch) ins Deutsch
versnoepen:
-
versnoepen
Konjugationen für versnoepen:
o.t.t.
- versnoep
- versnoept
- versnoept
- versnoepen
- versnoepen
- versnoepen
o.v.t.
- versnoepte
- versnoepte
- versnoepte
- versnoepten
- versnoepten
- versnoepten
v.t.t.
- heb versnoept
- hebt versnoept
- heeft versnoept
- hebben versnoept
- hebben versnoept
- hebben versnoept
v.v.t.
- had versnoept
- had versnoept
- had versnoept
- hadden versnoept
- hadden versnoept
- hadden versnoept
o.t.t.t.
- zal versnoepen
- zult versnoepen
- zal versnoepen
- zullen versnoepen
- zullen versnoepen
- zullen versnoepen
o.v.t.t.
- zou versnoepen
- zou versnoepen
- zou versnoepen
- zouden versnoepen
- zouden versnoepen
- zouden versnoepen
diversen
- versnoep!
- versnoept!
- versnoept
- versnoepend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für versnoepen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
vernaschen | versnoepen |