Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. verordonneren:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für verordonneren (Niederländisch) ins Deutsch

verordonneren:

verordonneren Verb (verordonneer, verordonneert, verordonneerde, verordonneerden, verordonneerd)

  1. verordonneren (opdragen; decreteren; bevelen; )
    befehlen; beauftragen; kommandieren
    • befehlen Verb (befehle, befiehlst, befielht, befohl, befohlt, befohlen)
    • beauftragen Verb (beuaftrage, beuaftragst, beuaftragt, beuaftragte, beuaftragtet, beauftragt)
    • kommandieren Verb (kommandiere, kommandierst, kommandiert, kommandierte, kommandiertet, kommandiert)

Konjugationen für verordonneren:

o.t.t.
  1. verordonneer
  2. verordonneert
  3. verordonneert
  4. verordonneren
  5. verordonneren
  6. verordonneren
o.v.t.
  1. verordonneerde
  2. verordonneerde
  3. verordonneerde
  4. verordonneerden
  5. verordonneerden
  6. verordonneerden
v.t.t.
  1. heb verordonneerd
  2. hebt verordonneerd
  3. heeft verordonneerd
  4. hebben verordonneerd
  5. hebben verordonneerd
  6. hebben verordonneerd
v.v.t.
  1. had verordonneerd
  2. had verordonneerd
  3. had verordonneerd
  4. hadden verordonneerd
  5. hadden verordonneerd
  6. hadden verordonneerd
o.t.t.t.
  1. zal verordonneren
  2. zult verordonneren
  3. zal verordonneren
  4. zullen verordonneren
  5. zullen verordonneren
  6. zullen verordonneren
o.v.t.t.
  1. zou verordonneren
  2. zou verordonneren
  3. zou verordonneren
  4. zouden verordonneren
  5. zouden verordonneren
  6. zouden verordonneren
diversen
  1. verordonneer!
  2. verordonneert!
  3. verordonneerd
  4. verordonnerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für verordonneren:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
beauftragen bevelen; commanderen; decreteren; gebieden; gelasten; opdragen; verordenen; verordonneren belasten; bevelen; bezwaar aantekenen; bezwaar maken; bezwaren; commanderen; decreteren; gebieden; gelasten; omhoogbrengen; opdragen; rechtop zetten; verordenen
befehlen bevelen; commanderen; decreteren; gebieden; gelasten; opdragen; verordenen; verordonneren aanvoeren; afkondigen; bevel voeren over; bevelen; commanderen; decreteren; dicteren; dwingen; forceren; gebieden; gelasten; gezaghebben; heersen; leiden; leidinggeven; macht uitoefenen; opdragen; ordonneren; overheersen; regeren; verordenen; verordineren; voorschrijven
kommandieren bevelen; commanderen; decreteren; gebieden; gelasten; opdragen; verordenen; verordonneren aanvoeren; bevel voeren over; bevelen; commanderen; decreteren; eisen; gebieden; gelasten; gezaghebben; heersen; inmanen; invorderen; leiden; leidinggeven; macht uitoefenen; opdragen; overheersen; regeren; verordenen; vorderen

Wiktionary Übersetzungen für verordonneren:


Cross Translation:
FromToVia
verordonneren befehlen; anordnen order — to issue a command