Niederländisch
Detailübersetzungen für verloven (Niederländisch) ins Deutsch
verloven:
-
verloven (ondertrouwen)
Konjugationen für verloven:
o.t.t.
- verloof
- verlooft
- verlooft
- verloven
- verloven
- verloven
o.v.t.
- verloofde
- verloofde
- verloofde
- verloofden
- verloofden
- verloofden
v.t.t.
- ben verloofd
- bent verloofd
- is verloofd
- zijn verloofd
- zijn verloofd
- zijn verloofd
v.v.t.
- was verloofd
- was verloofd
- was verloofd
- waren verloofd
- waren verloofd
- waren verloofd
o.t.t.t.
- zal verloven
- zult verloven
- zal verloven
- zullen verloven
- zullen verloven
- zullen verloven
o.v.t.t.
- zou verloven
- zou verloven
- zou verloven
- zouden verloven
- zouden verloven
- zouden verloven
diversen
- verloof!
- verlooft!
- verloofd
- verlovend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für verloven:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
aushängen | ondertrouwen; verloven | etaleren; naar buiten hangen; tentoonstellen; tonen; uithangen; uitstallen |