Übersicht
Niederländisch nach Deutsch: mehr Daten
- verlengd:
- verlengen:
-
Wiktionary:
- verlengen → verlängern
Niederländisch
Detailübersetzungen für verlengd (Niederländisch) ins Deutsch
verlengd:
-
verlengd
verlängert-
verlängert Adjektiv
-
Übersetzung Matrix für verlengd:
Modifier | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
verlängert | verlengd | slap; waterachtig; waterig |
verlengen:
-
verlengen (duur verlengen; prolongeren)
-
verlengen (uitrekken)
Konjugationen für verlengen:
o.t.t.
- verleng
- verlengt
- verlengt
- verlengen
- verlengen
- verlengen
o.v.t.
- verlengde
- verlengde
- verlengde
- verlengden
- verlengden
- verlengden
v.t.t.
- heb verlengd
- hebt verlengd
- heeft verlengd
- hebben verlengd
- hebben verlengd
- hebben verlengd
v.v.t.
- had verlengd
- had verlengd
- had verlengd
- hadden verlengd
- hadden verlengd
- hadden verlengd
o.t.t.t.
- zal verlengen
- zult verlengen
- zal verlengen
- zullen verlengen
- zullen verlengen
- zullen verlengen
o.v.t.t.
- zou verlengen
- zou verlengen
- zou verlengen
- zouden verlengen
- zouden verlengen
- zouden verlengen
diversen
- verleng!
- verlengt!
- verlengd
- verlengend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für verlengen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
ausdehnen | uitrekken; verlengen | aangroeien; aanwassen; aanwinnen; aanzwellen; de hoogte ingaan; expanderen; gedijen; groeien; groter worden; omhooggaan; openen; opzetten; stijgen; talrijker maken; toenemen; uitbouwen; uitbreiden; uitdijen; uitzwellen; verbreiden; vergroten; vermeerderen; verruimen; verwijden |
recken | uitrekken; verlengen | rekken; uitstrekken; zich uitrekken |
verlängern | duur verlengen; prolongeren; uitrekken; verlengen | aanlengen; verdunnen; versnijden; verwateren |
Wiktionary Übersetzungen für verlengen:
verlengen
verb
-
langer maken
- verlengen → verlängern
-
langer laten duren
- verlengen → verlängern