Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. verdrukken:


Niederländisch

Detailübersetzungen für verdrukken (Niederländisch) ins Deutsch

verdrukken:

verdrukken Verb (verdruk, verdrukt, verdrukte, verdrukten, verdrukt)

  1. verdrukken
    verdrucken
    • verdrucken Verb (verdrucke, verdruckst, verdruckt, verdruckte, verdrucktet, verdruckt)

Konjugationen für verdrukken:

o.t.t.
  1. verdruk
  2. verdrukt
  3. verdrukt
  4. verdrukken
  5. verdrukken
  6. verdrukken
o.v.t.
  1. verdrukte
  2. verdrukte
  3. verdrukte
  4. verdrukten
  5. verdrukten
  6. verdrukten
v.t.t.
  1. heb verdrukt
  2. hebt verdrukt
  3. heeft verdrukt
  4. hebben verdrukt
  5. hebben verdrukt
  6. hebben verdrukt
v.v.t.
  1. had verdrukt
  2. had verdrukt
  3. had verdrukt
  4. hadden verdrukt
  5. hadden verdrukt
  6. hadden verdrukt
o.t.t.t.
  1. zal verdrukken
  2. zult verdrukken
  3. zal verdrukken
  4. zullen verdrukken
  5. zullen verdrukken
  6. zullen verdrukken
o.v.t.t.
  1. zou verdrukken
  2. zou verdrukken
  3. zou verdrukken
  4. zouden verdrukken
  5. zouden verdrukken
  6. zouden verdrukken
diversen
  1. verdruk!
  2. verdrukt!
  3. verdrukt
  4. verdrukkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für verdrukken:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
verdrucken verdrukken misdrukken; verkeerd drukken