Niederländisch
Detailübersetzungen für verder spreken (Niederländisch) ins Deutsch
verder spreken:
-
verder spreken (doorpraten)
weiterreden; weitersprechen-
weiterreden Verb (rede weiter, redest weiter, redet weiter, redete weiter, redetet weiter, weitergeredet)
-
weitersprechen Verb (spreche weiter, sprichst weiter, spricht weiter, sprach weiter, spracht weiter, weitergesprochen)
-
Konjugationen für verder spreken:
o.t.t.
- spreek verder
- spreekt verder
- spreekt verder
- spreken verder
- spreken verder
- spreken verder
o.v.t.
- sprak verder
- sprak verder
- sprak verder
- spraken verder
- spraken verder
- spraken verder
v.t.t.
- heb verder gesproken
- hebt verder gesproken
- heeft verder gesproken
- hebben verder gesproken
- hebben verder gesproken
- hebben verder gesproken
v.v.t.
- had verder gesproken
- had verder gesproken
- had verder gesproken
- hadden verder gesproken
- hadden verder gesproken
- hadden verder gesproken
o.t.t.t.
- zal verder spreken
- zult verder spreken
- zal verder spreken
- zullen verder spreken
- zullen verder spreken
- zullen verder spreken
o.v.t.t.
- zou verder spreken
- zou verder spreken
- zou verder spreken
- zouden verder spreken
- zouden verder spreken
- zouden verder spreken
diversen
- spreek verder!
- spreekt verder!
- verder gesproken
- verder sprekend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für verder spreken:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
weiterreden | doorpraten; verder spreken | |
weitersprechen | doorpraten; verder spreken |
Computerübersetzung von Drittern: