Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. tussenlassen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für tussenlassen (Niederländisch) ins Deutsch

tussenlassen:

tussenlassen Verb (las tussen, last tussen, laste tussen, lasten tussen, tussengelast)

  1. tussenlassen
    einschalten; einlegen
    • einschalten Verb (schalte ein, schaltest ein, schaltet ein, schaltete ein, schaltetet ein, eingeschaltet)
    • einlegen Verb (lege ein, legst ein, legt ein, legte ein, legtet ein, eingelegt)

Konjugationen für tussenlassen:

o.t.t.
  1. las tussen
  2. last tussen
  3. last tussen
  4. lassen tussen
  5. lassen tussen
  6. lassen tussen
o.v.t.
  1. laste tussen
  2. laste tussen
  3. laste tussen
  4. lasten tussen
  5. lasten tussen
  6. lasten tussen
v.t.t.
  1. heb tussengelast
  2. hebt tussengelast
  3. heeft tussengelast
  4. hebben tussengelast
  5. hebben tussengelast
  6. hebben tussengelast
v.v.t.
  1. had tussengelast
  2. had tussengelast
  3. had tussengelast
  4. hadden tussengelast
  5. hadden tussengelast
  6. hadden tussengelast
o.t.t.t.
  1. zal tussenlassen
  2. zult tussenlassen
  3. zal tussenlassen
  4. zullen tussenlassen
  5. zullen tussenlassen
  6. zullen tussenlassen
o.v.t.t.
  1. zou tussenlassen
  2. zou tussenlassen
  3. zou tussenlassen
  4. zouden tussenlassen
  5. zouden tussenlassen
  6. zouden tussenlassen
en verder
  1. ben tussengelast
  2. bent tussengelast
  3. is tussengelast
  4. zijn tussengelast
  5. zijn tussengelast
  6. zijn tussengelast
diversen
  1. las tussen!
  2. last tussen!
  3. tussengelast
  4. tussenlassend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für tussenlassen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
einlegen tussenlassen conserveren; in blik conserveren; inblikken; inleggen; inmaken; inpassen; inpekelen; invoegen; inzouten; koppelen; marineren; mobiliseren; opzouten; passen in; toebereiden; tussenleggen; zouten
einschalten tussenlassen aandoen; aandraaien; aanmaken; aanzetten; beginnen met werk; beginnen te werken; in werking stellen; inbrengen; inpassen; inschakelen; invoegen; opstarten; overgaan op nieuwe rijbaan; passen in; starten

Computerübersetzung von Drittern: