Niederländisch
Detailübersetzungen für toonzetten (Niederländisch) ins Deutsch
toonzetten:
-
toonzetten
Konjugationen für toonzetten:
o.t.t.
- zet toon
- zet toon
- zet toon
- zetten toon
- zetten toon
- zetten toon
o.v.t.
- zette toon
- zette toon
- zette toon
- zetten toon
- zetten toon
- zetten toon
v.t.t.
- heb toongezet
- hebt toongezet
- heeft toongezet
- hebben toongezet
- hebben toongezet
- hebben toongezet
v.v.t.
- had toongezet
- had toongezet
- had toongezet
- hadden toongezet
- hadden toongezet
- hadden toongezet
o.t.t.t.
- zal toonzetten
- zult toonzetten
- zal toonzetten
- zullen toonzetten
- zullen toonzetten
- zullen toonzetten
o.v.t.t.
- zou toonzetten
- zou toonzetten
- zou toonzetten
- zouden toonzetten
- zouden toonzetten
- zouden toonzetten
en verder
- ben toongezet
- bent toongezet
- is toongezet
- zijn toongezet
- zijn toongezet
- zijn toongezet
diversen
- zet toon!
- zett toon!
- toongezet
- toonzettend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für toonzetten:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
vertonen | toonzetten | componeren; op muziek zetten |
Computerübersetzung von Drittern: