Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. toegeroepen:
  2. toeroepen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für toegeroepen (Niederländisch) ins Deutsch

toegeroepen:

toegeroepen Adjektiv

  1. toegeroepen
    zugerufen

Übersetzung Matrix für toegeroepen:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
zugerufen toegeroepen

toegeroepen form of toeroepen:

toeroepen Verb (roep toe, roept toe, riep toe, riepen toe, toegeroepen)

  1. toeroepen (aanroepen)
    rufen; zurufen
    • rufen Verb (rufe, rufst, ruft, rief, rieft, gerufen)
    • zurufen Verb

Konjugationen für toeroepen:

o.t.t.
  1. roep toe
  2. roept toe
  3. roept toe
  4. roepen toe
  5. roepen toe
  6. roepen toe
o.v.t.
  1. riep toe
  2. riep toe
  3. riep toe
  4. riepen toe
  5. riepen toe
  6. riepen toe
v.t.t.
  1. heb toegeroepen
  2. hebt toegeroepen
  3. heeft toegeroepen
  4. hebben toegeroepen
  5. hebben toegeroepen
  6. hebben toegeroepen
v.v.t.
  1. had toegeroepen
  2. had toegeroepen
  3. had toegeroepen
  4. hadden toegeroepen
  5. hadden toegeroepen
  6. hadden toegeroepen
o.t.t.t.
  1. zal toeroepen
  2. zult toeroepen
  3. zal toeroepen
  4. zullen toeroepen
  5. zullen toeroepen
  6. zullen toeroepen
o.v.t.t.
  1. zou toeroepen
  2. zou toeroepen
  3. zou toeroepen
  4. zouden toeroepen
  5. zouden toeroepen
  6. zouden toeroepen
en verder
  1. ben toegeroepen
  2. bent toegeroepen
  3. is toegeroepen
  4. zijn toegeroepen
  5. zijn toegeroepen
  6. zijn toegeroepen
diversen
  1. roep toe!
  2. roept toe!
  3. toegeroepen
  4. toeroepend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

toeroepen [znw.] Nomen

  1. toeroepen
    Zurufen

Übersetzung Matrix für toeroepen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
Zurufen toeroepen
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
rufen aanroepen; toeroepen erbij halen; erbij roepen; laten komen; ontbieden; oproepen; roepen; sommeren; tevoorschijn roepen
zurufen aanroepen; toeroepen