Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. terugstotend:
  2. terugstoten:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für terugstotend (Niederländisch) ins Deutsch

terugstotend:

terugstotend Adjektiv

  1. terugstotend

Übersetzung Matrix für terugstotend:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
zurückstoßend terugstotend

terugstotend form of terugstoten:

terugstoten Verb (stoot terug, stootte terug, stootten terug, terugestoten)

  1. terugstoten (terugkaatsen; reflecteren; stuiten; weerkaatsen; echoën)
    resonieren; widerhallen; erhallen; echoen
    • resonieren Verb (resoniere, resonierst, resoniert, resonierte, resoniertet, resoniert)
    • widerhallen Verb (widerhalle, widerhallst, widerhallt, widerhallte, widerhalltet, widerhallt)
    • erhallen Verb (erhalle, erhallst, erhallt, erhallte, erhalltet, erhallt)
    • echoen Verb (echoee, echoest, echoet, echoete, echoetet, geechoet)

Konjugationen für terugstoten:

o.t.t.
  1. stoot terug
  2. stoot terug
  3. stoot terug
  4. stoten terug
  5. stoten terug
  6. stoten terug
o.v.t.
  1. stootte terug
  2. stootte terug
  3. stootte terug
  4. stootten terug
  5. stootten terug
  6. stootten terug
v.t.t.
  1. heb terugestoten
  2. hebt terugestoten
  3. heeft terugestoten
  4. hebben terugestoten
  5. hebben terugestoten
  6. hebben terugestoten
v.v.t.
  1. had terugestoten
  2. had terugestoten
  3. had terugestoten
  4. hadden terugestoten
  5. hadden terugestoten
  6. hadden terugestoten
o.t.t.t.
  1. zal terugstoten
  2. zult terugstoten
  3. zal terugstoten
  4. zullen terugstoten
  5. zullen terugstoten
  6. zullen terugstoten
o.v.t.t.
  1. zou terugstoten
  2. zou terugstoten
  3. zou terugstoten
  4. zouden terugstoten
  5. zouden terugstoten
  6. zouden terugstoten
en verder
  1. ben terugestoten
  2. bent terugestoten
  3. is terugestoten
  4. zijn terugestoten
  5. zijn terugestoten
  6. zijn terugestoten
diversen
  1. stoot terug!
  2. stoott terug!
  3. terugestoten
  4. terugstotend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für terugstoten:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
echoen echoën; reflecteren; stuiten; terugkaatsen; terugstoten; weerkaatsen echoën; galmen; herhalen; hoorbaar zijn; nabouwen; naklinken; napraten; nazeggen; resoneren; schallen; weergalmen; weerkaatsen; weerklinken; weerschallen
erhallen echoën; reflecteren; stuiten; terugkaatsen; terugstoten; weerkaatsen echoën; galmen; herhalen; nabouwen; naklinken; napraten; nazeggen; weerklinken
resonieren echoën; reflecteren; stuiten; terugkaatsen; terugstoten; weerkaatsen echoën; galmen; hoorbaar zijn; naklinken; schallen; weerklinken; weerschallen
widerhallen echoën; reflecteren; stuiten; terugkaatsen; terugstoten; weerkaatsen echoën; galmen; herhalen; hoorbaar zijn; met krachtige stem zingen; nabouwen; naklinken; napraten; nazeggen; resoneren; schallen; weergalmen; weerkaatsen; weerklinken; weerschallen; weerschijnen

Verwandte Wörter für "terugstoten":


Wiktionary Übersetzungen für terugstoten:


Cross Translation:
FromToVia
terugstoten zurückschlagen rétorquerretourner contre son adversaire les raisons, les arguments, les preuves dont il s’servir.