Übersicht
Niederländisch nach Deutsch: mehr Daten
- stem:
- stemmen:
-
Wiktionary:
- stem → Stimme, Register, Wahl, Votum
- stem → Stimme, Votum
- stemmen → wählen, stimmen
- stemmen → stimmen, wählen, in Einklang bringen, in Übereinstimmung bringen, einstellen, disponieren, verfügen, walten, zu seiner Verfügung haben, anordnen, bestimmen, planen, arrangieren, einrichten, ordnen, veranstalten, in Ordnung bringen, zurechtmachen, herrichten, organisieren, vorbereiten, machen, bearbeiten, ausrichten, abwickeln, erledigen, übereinkommen, berichtigen, führen, leiten, lenken, abstimmen, Stimme
Niederländisch
Detailübersetzungen für stem (Niederländisch) ins Deutsch
stem:
-
de stem (kiesstem)
-
de stem
– geluid dat je maakt met je stembanden 1
Übersetzung Matrix für stem:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
Stimme | kiesstem; stem | keuze; roepstem; stemgeluid; waarvoor gestemd wordt |
Votum | kiesstem; stem | keuze; waarvoor gestemd wordt |
Verwandte Wörter für "stem":
Verwandte Definitionen für "stem":
Wiktionary Übersetzungen für stem:
stem
Cross Translation:
noun
stem
-
het geluid dat door het trillen van de menslijke stembanden wordt geproduceerd
- stem → Stimme
-
het geluid dat een mens bij het spreken voortbrengt
- stem → Stimme
-
het geluid dat een mens bij het zingen voortbrengt
- stem → Stimme
-
een orgelregister
- stem → Register
-
een keuze gemaakt door een stemmer (kiezer) bij een stemming (verkiezing)
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• stem | → Stimme | ↔ voice — sound uttered by the mouth |
• stem | → Stimme; Votum | ↔ vote — formalised choice |
stem form of stemmen:
-
het stemmen (een stem uitbrengen; kiezen)
-
stemmen (zijn stem uitbrengen; kiezen)
Konjugationen für stemmen:
o.t.t.
- stem
- stemt
- stemt
- stemmen
- stemmen
- stemmen
o.v.t.
- stemde
- stemde
- stemde
- stemden
- stemden
- stemden
v.t.t.
- heb gestemd
- hebt gestemd
- heeft gestemd
- hebben gestemd
- hebben gestemd
- hebben gestemd
v.v.t.
- had gestemd
- had gestemd
- had gestemd
- hadden gestemd
- hadden gestemd
- hadden gestemd
o.t.t.t.
- zal stemmen
- zult stemmen
- zal stemmen
- zullen stemmen
- zullen stemmen
- zullen stemmen
o.v.t.t.
- zou stemmen
- zou stemmen
- zou stemmen
- zouden stemmen
- zouden stemmen
- zouden stemmen
en verder
- ben gestemd
- bent gestemd
- is gestemd
- zijn gestemd
- zijn gestemd
- zijn gestemd
diversen
- stem!
- stemt!
- gestemd
- stemmend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für stemmen:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
Stimmen | een stem uitbrengen; kiezen; stemmen | stemmenblokken |
Wählen | een stem uitbrengen; kiezen; stemmen | |
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
Wählen | Kiezen | |
abstimmen | kiezen; stemmen; zijn stem uitbrengen | afstellen; afstemmen; bijstellen; gelijkschakelen; regelen |
stimmen | kiezen; stemmen; zijn stem uitbrengen | congruent zijn; correct zijn; juist zijn; kloppen; kloppen met; overeenkomen; overeenkomen met; overeenstemmen; overeenstemmen met; stroken; stroken met |
wählen | kiezen; stemmen; zijn stem uitbrengen | kiezen; prefereren; verkiezen |
Verwandte Wörter für "stemmen":
Verwandte Definitionen für "stemmen":
Wiktionary Übersetzungen für stemmen:
stemmen
Cross Translation:
verb
stemmen
verb
-
die Tonlage (Stimmlage) eines Instrumentes verändern
-
an einer Wahl bzw. einer Abstimmung aktiv teilnehmen (sie beeinflussen)
-
emotional beeinflussen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• stemmen | → stimmen | ↔ tune — to modify a musical instrument |
• stemmen | → wählen; stimmen | ↔ vote — assert a formalised choice |
• stemmen | → in Einklang bringen; in Übereinstimmung bringen; stimmen; einstellen | ↔ accorder — mettre d’accord. |
• stemmen | → stimmen; einstellen; disponieren; verfügen; walten; zu seiner Verfügung haben; anordnen; bestimmen; planen; arrangieren; einrichten; ordnen; veranstalten; in Ordnung bringen; zurechtmachen; herrichten; organisieren; vorbereiten; machen; bearbeiten; ausrichten; abwickeln; erledigen; übereinkommen | ↔ disposer — arranger, mettre dans l’ordre le plus convenable. |
• stemmen | → stimmen; einstellen; berichtigen; führen; leiten; lenken | ↔ régler — tirer avec la règle des lignes droites sur du papier, du parchemin, du carton, etc. cf|papier réglé. |
• stemmen | → wählen; stimmen; abstimmen; Stimme | ↔ élire — Choisir entre plusieurs personnes ou plusieurs choses. (Sens général). |
Computerübersetzung von Drittern: