Home ->Wörterbücher ->Niederländisch/Deutsch ->übersetze spartelend

übersetze spartelend von Niederländische ins Deutsch

Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. spartelend:
  2. spartelen:

Niederländisch

Detailübersetzungen für spartelend (Niederländisch) ins Deutsch

spartelend:

spartelend Adjektiv

  1. spartelend
    zappelig

Übersetzung Matrix für spartelend:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
zappelig spartelend ongedurig

spartelend form of spartelen:

spartelen Verb (spartel, spartelt, spartelde, spartelden, gesparteld)

  1. spartelen
    zappeln
    • zappeln Verb (b, zappelst, zappelt, zappelte, zappeltet, gezappelt)

Konjugationen für spartelen:

o.t.t.
  1. spartel
  2. spartelt
  3. spartelt
  4. spartelen
  5. spartelen
  6. spartelen
o.v.t.
  1. spartelde
  2. spartelde
  3. spartelde
  4. spartelden
  5. spartelden
  6. spartelden
v.t.t.
  1. heb gesparteld
  2. hebt gesparteld
  3. heeft gesparteld
  4. hebben gesparteld
  5. hebben gesparteld
  6. hebben gesparteld
v.v.t.
  1. had gesparteld
  2. had gesparteld
  3. had gesparteld
  4. hadden gesparteld
  5. hadden gesparteld
  6. hadden gesparteld
o.t.t.t.
  1. zal spartelen
  2. zult spartelen
  3. zal spartelen
  4. zullen spartelen
  5. zullen spartelen
  6. zullen spartelen
o.v.t.t.
  1. zou spartelen
  2. zou spartelen
  3. zou spartelen
  4. zouden spartelen
  5. zouden spartelen
  6. zouden spartelen
en verder
  1. ben gesparteld
  2. bent gesparteld
  3. is gesparteld
  4. zijn gesparteld
  5. zijn gesparteld
  6. zijn gesparteld
diversen
  1. spartel!
  2. spartelt!
  5. gesparteld
  6. spartelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für spartelen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
zappeln spartelen







Kostenfreie, schnelle Übersetzungen

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Seite gezeigt in 0.0463 Sekunden
Seite aufgebaut in 1.0 Sekunden