Niederländisch
Detailübersetzungen für schuldeloos (Niederländisch) ins Deutsch
schuldeloos:
-
schuldeloos (onschuldig; schuldloos)
unschuldig; harmlos; arglos; gutartig; schuldlos-
unschuldig Adjektiv
-
harmlos Adjektiv
-
arglos Adjektiv
-
gutartig Adjektiv
-
schuldlos Adjektiv
-
Übersetzung Matrix für schuldeloos:
Modifier | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
arglos | onschuldig; schuldeloos; schuldloos | argeloos; naïef |
gutartig | onschuldig; schuldeloos; schuldloos | aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; bevallig; charmant; geschikt; goedaardig; goedhartig; goedig; goedmoedig; goeiig; hulpvaardig; mild; plezierig; prettig; tof; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig; zachtmoedig; zachtzinnig |
harmlos | onschuldig; schuldeloos; schuldloos | gevaarloos; in een handomdraai; moeiteloos; ongevaarlijk; onschadelijk; onschuldig; risicoloos; vanzelf; zonder moeite |
schuldlos | onschuldig; schuldeloos; schuldloos | |
unschuldig | onschuldig; schuldeloos; schuldloos | onbevlekt; onschuldig; rein; vlekkeloos |