Home ->Wörterbücher ->Niederländisch/Deutsch ->übersetze schippers

übersetze schippers von Niederländische ins Deutsch

Übersicht

Niederländisch nach Deutsch: mehr Daten

schippers:
- Schiffskapitäne; Schiffer
schipper:
- Kapitän; Führer; Hauptmann; Anführer; Kommandant

Niederländisch

Detailübersetzungen für schippers (Niederländisch) ins Deutsch

schippers:

schippers [de ~] Nomen, Plural

de schippers (scheepskapiteins; kapiteins; scheepsgezagvoerders)
die Schiffskapitäne; die Schiffer
- Schiffskapitäne [die ~] Nomen
- Schiffer [die ~] Nomen

Übersetzung Matrix für schippers:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
Schiffer	kapiteins; scheepsgezagvoerders; scheepskapiteins; schippers
Schiffskapitäne	kapiteins; scheepsgezagvoerders; scheepskapiteins; schippers

Verwandte Wörter für "schippers":

schipper

schipper:

schipper [de ~ (m)] Nomen

de schipper (kapitein; scheepskapitein)
der Kapitän; der Führer; der Hauptmann; der Anführer; der Kommandant
- Kapitän [der ~] Nomen
- Führer [der ~] Nomen
- Hauptmann [der ~] Nomen
- Anführer [der ~] Nomen
- Kommandant [der ~] Nomen

Übersetzung Matrix für schipper:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
Anführer	kapitein; scheepskapitein; schipper	aanstichter; aanstichters; aanvoerder; aanvoerders; aanzetter; belhamel; bestuurder; bevelhebber; commandant; hoofd; hoofdleider; hoofdman; hoofdmannen; hopmannen; instigator; kapitein; kopmannen; kopstuk; kopstukken; leider; leider bij de verkenners; leiders; manager; meesterknecht; opperhoofd; oprichter; opstoker; raddraaier; raddraaister; stamhoofd; stichter; voormannen; voorwerker; voorzitter
Führer	kapitein; scheepskapitein; schipper	aanvoerder; baas; begeleider; beheerser; beknopte handleiding; bestuurder; bevelhebber; chauffeur; commandant; elektriciteitsgeleider; gebieder; geleider; gids; hoofd; hoofdman; kapitein; kopstuk; leider; leidraad; leidsman; loods; manager; meester; reisbegeleider; reisgids; reisleider; reisleidster; rijder; rondleider; voorzitter; wagenbestuurder
Hauptmann	kapitein; scheepskapitein; schipper	aanvoerder; baas; bevelhebber; chef; commandant; hoofd; hoofdman; hopman; kapitein; leider; voorman; werkbaas
Kapitän	kapitein; scheepskapitein; schipper	aanvoerder; bevelhebber; commandant; gezagvoerder; kapitein
Kommandant	kapitein; scheepskapitein; schipper	aanvoerder; bevelhebber; brigadecommandant; commandant; commandant van een groep; groepscommandant; kapitein; overste; vlootschipper

Verwandte Wörter für "schipper":

schipperen, schippers, schippertje, schippertjes

Computerübersetzung von Drittern: