Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. schaken:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für schaakte (Niederländisch) ins Deutsch

schaakte form of schaken:

schaken Verb (schaak, schaakt, schaakte, schaakten, geschaakt)

  1. schaken
    entführen
    • entführen Verb (entführe, entführst, entführt, entführte, entführtet, entführt)

Konjugationen für schaken:

o.t.t.
  1. schaak
  2. schaakt
  3. schaakt
  4. schaken
  5. schaken
  6. schaken
o.v.t.
  1. schaakte
  2. schaakte
  3. schaakte
  4. schaakten
  5. schaakten
  6. schaakten
v.t.t.
  1. ben geschaakt
  2. bent geschaakt
  3. is geschaakt
  4. zijn geschaakt
  5. zijn geschaakt
  6. zijn geschaakt
v.v.t.
  1. was geschaakt
  2. was geschaakt
  3. was geschaakt
  4. waren geschaakt
  5. waren geschaakt
  6. waren geschaakt
o.t.t.t.
  1. zal schaken
  2. zult schaken
  3. zal schaken
  4. zullen schaken
  5. zullen schaken
  6. zullen schaken
o.v.t.t.
  1. zou schaken
  2. zou schaken
  3. zou schaken
  4. zouden schaken
  5. zouden schaken
  6. zouden schaken
diversen
  1. schaak!
  2. schaakt!
  3. geschaakt
  4. schakende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

schaken [znw.] Nomen

  1. schaken

Übersetzung Matrix für schaken:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
Schachspielen schaken
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
entführen schaken kidnappen; ontvoeren

Verwandte Wörter für "schaken":


Wiktionary Übersetzungen für schaken:


Cross Translation:
FromToVia
schaken Schach chess — two-player board game

Computerübersetzung von Drittern: