Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. samendringen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für samendringen (Niederländisch) ins Deutsch

samendringen:

samendringen Verb (dring samen, dringt samen, drong samen, drongen samen, samengedrongen)

  1. samendringen
    zusammendrängen
    • zusammendrängen Verb (dränge zusammen, drängst zusammen, drängt zusammen, drängte zusammen, drängtet zusammen, zusammengedrängt)

Konjugationen für samendringen:

o.t.t.
  1. dring samen
  2. dringt samen
  3. dringt samen
  4. dringen samen
  5. dringen samen
  6. dringen samen
o.v.t.
  1. drong samen
  2. drong samen
  3. drong samen
  4. drongen samen
  5. drongen samen
  6. drongen samen
v.t.t.
  1. ben samengedrongen
  2. bent samengedrongen
  3. is samengedrongen
  4. zijn samengedrongen
  5. zijn samengedrongen
  6. zijn samengedrongen
v.v.t.
  1. was samengedrongen
  2. was samengedrongen
  3. was samengedrongen
  4. waren samengedrongen
  5. waren samengedrongen
  6. waren samengedrongen
o.t.t.t.
  1. zal samendringen
  2. zult samendringen
  3. zal samendringen
  4. zullen samendringen
  5. zullen samendringen
  6. zullen samendringen
o.v.t.t.
  1. zou samendringen
  2. zou samendringen
  3. zou samendringen
  4. zouden samendringen
  5. zouden samendringen
  6. zouden samendringen
en verder
  1. heb samengedrongen
  2. hebt samengedrongen
  3. heeft samengedrongen
  4. hebben samengedrongen
  5. hebben samengedrongen
  6. hebben samengedrongen
diversen
  1. dring samen!
  2. dringt samen!
  3. samengedrongen
  4. samendringend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für samendringen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
zusammendrängen samendringen accumuleren; hopen; opeenhopen