Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. pruimen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für pruimt (Niederländisch) ins Deutsch

pruimen:

pruimen Verb (pruim, pruimt, pruimde, pruimden, gepruimd)

  1. pruimen
    Tabak kauen
    • Tabak kauen Verb (kaue Tabak, kaust Tabak, kaut Tabak, kaute Tabak, kautet Tabak, Tabak gekaut)

Konjugationen für pruimen:

o.t.t.
  1. pruim
  2. pruimt
  3. pruimt
  4. pruimen
  5. pruimen
  6. pruimen
o.v.t.
  1. pruimde
  2. pruimde
  3. pruimde
  4. pruimden
  5. pruimden
  6. pruimden
v.t.t.
  1. heb gepruimd
  2. hebt gepruimd
  3. heeft gepruimd
  4. hebben gepruimd
  5. hebben gepruimd
  6. hebben gepruimd
v.v.t.
  1. had gepruimd
  2. had gepruimd
  3. had gepruimd
  4. hadden gepruimd
  5. hadden gepruimd
  6. hadden gepruimd
o.t.t.t.
  1. zal pruimen
  2. zult pruimen
  3. zal pruimen
  4. zullen pruimen
  5. zullen pruimen
  6. zullen pruimen
o.v.t.t.
  1. zou pruimen
  2. zou pruimen
  3. zou pruimen
  4. zouden pruimen
  5. zouden pruimen
  6. zouden pruimen
diversen
  1. pruim!
  2. pruimt!
  3. gepruimd
  4. pruimend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für pruimen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
Tabak kauen pruimen kauwen

Verwandte Wörter für "pruimen":