Übersicht
Niederländisch
Detailübersetzungen für priemen (Niederländisch) ins Deutsch
priemen:
-
priemen
Konjugationen für priemen:
o.t.t.
- priem
- priemt
- priemt
- priemen
- priemen
- priemen
o.v.t.
- priemde
- priemde
- priemde
- priemden
- priemden
- priemden
v.t.t.
- heb gepriemd
- hebt gepriemd
- heeft gepriemd
- hebben gepriemd
- hebben gepriemd
- hebben gepriemd
v.v.t.
- had gepriemd
- had gepriemd
- had gepriemd
- hadden gepriemd
- hadden gepriemd
- hadden gepriemd
o.t.t.t.
- zal priemen
- zult priemen
- zal priemen
- zullen priemen
- zullen priemen
- zullen priemen
o.v.t.t.
- zou priemen
- zou priemen
- zou priemen
- zouden priemen
- zouden priemen
- zouden priemen
en verder
- ben gepriemd
- bent gepriemd
- is gepriemd
- zijn gepriemd
- zijn gepriemd
- zijn gepriemd
diversen
- priem!
- priemt!
- gepriemd
- priemend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für priemen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
stechen | priemen | een barrage rijden; etsen; graveren; griffelen; griffen; met een stift inkrassen; prikken; steken; steken geven; troef zijn |
Verwandte Wörter für "priemen":
priem:
Übersetzung Matrix für priem:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
Ahle | priem | |
Pfriem | priem | elsbes |