Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. posteren:


Niederländisch

Detailübersetzungen für posteert (Niederländisch) ins Deutsch

posteren:

posteren Verb (posteer, posteert, posteerde, posteerden, geposteerd)

  1. posteren (stationeren; plaatsen; posten)
    plazieren; stellen; postieren; einsetzen; aufstellen; installieren; deponieren
    • plazieren Verb
    • stellen Verb (stelle, stellst, stellt, stellte, stelltet, gestellt)
    • postieren Verb (postiere, postierst, postiert, postierte, postiertet, postiert)
    • einsetzen Verb (setze ein, setzt ein, setzte ein, setztet ein, eingesetzt)
    • aufstellen Verb (stelle auf, stellst auf, stellt auf, stellte auf, stelltet auf, aufgestellt)
    • installieren Verb (installiere, installierst, installiert, installierte, installiertet, installiert)
    • deponieren Verb (deponiere, deponierst, deponiert, deponierte, deponiertet, deponiert)

Konjugationen für posteren:

o.t.t.
  1. posteer
  2. posteert
  3. posteert
  4. posteren
  5. posteren
  6. posteren
o.v.t.
  1. posteerde
  2. posteerde
  3. posteerde
  4. posteerden
  5. posteerden
  6. posteerden
v.t.t.
  1. ben geposteerd
  2. bent geposteerd
  3. is geposteerd
  4. zijn geposteerd
  5. zijn geposteerd
  6. zijn geposteerd
v.v.t.
  1. was geposteerd
  2. was geposteerd
  3. was geposteerd
  4. waren geposteerd
  5. waren geposteerd
  6. waren geposteerd
o.t.t.t.
  1. zal posteren
  2. zult posteren
  3. zal posteren
  4. zullen posteren
  5. zullen posteren
  6. zullen posteren
o.v.t.t.
  1. zou posteren
  2. zou posteren
  3. zou posteren
  4. zouden posteren
  5. zouden posteren
  6. zouden posteren
diversen
  1. posteer!
  2. posteert!
  3. geposteerd
  4. posterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für posteren:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
aufstellen plaatsen; posten; posteren; stationeren arrangeren; betogen; bouwen; construeren; consumeren; demonstreren; deponeren; formeren; gebruiken; iets op touw zetten; inrichten; installeren; leggen; muziek componeren; neerleggen; neerzetten; onderuit halen; opbouwen; oprichten; optrekken; overeindzetten; plaatsen; regelen; stationeren; verbruiken; zetten
deponieren plaatsen; posten; posteren; stationeren achterleggen; bewaren; deponeren; geld overmaken; leggen; neerleggen; opslaan; overboeken; overschrijven; overzenden; plaatsen; storten; wegleggen; zetten
einsetzen plaatsen; posten; posteren; stationeren aangrijpen; aanstellen; aanvangen; aanwenden; afstemmen; beginnen; benoemen; benutten; bezigen; gebruik maken van; gebruiken; hanteren; in functie aanstellen; inaugureren; inhuldigen; inklinken; inrichten; installeren; instellen; intreden; introduceren; invoegen; inwijden; inzet tonen; inzetten; kennis laten maken; mobiliseren; op gang komen; overgaan op nieuwe rijbaan; plechtig bevestigen; starten; toepassen; tussen zetten; van start gaan; verwedden; voorstellen; wedden
installieren plaatsen; posten; posteren; stationeren aanbrengen; aanleggen; afstemmen; deponeren; inrichten; installeren; instellen; leggen; monteren en aansluiten; neerleggen; neerzetten; onderuit halen; plaatsen; situeren; stationeren; zetten; zich afspelen
plazieren plaatsen; posten; posteren; stationeren
postieren plaatsen; posten; posteren; stationeren
stellen plaatsen; posten; posteren; stationeren deponeren; leggen; neerleggen; neerzetten; onderuit halen; plaatsen; stationeren; zetten

Verwandte Wörter für "posteren":