Übersicht
Niederländisch nach Deutsch: mehr Daten
- pogen:
-
Wiktionary:
- pogen → trachten
- pogen → versuchen, bekümmern, betrüben, grämen, kränken, quälen, Leid verursachen, Herzeleid verursachen, sich abmühen, sich anstrengen, sich bemühen, sich Mühe geben
Niederländisch
Detailübersetzungen für pogen (Niederländisch) ins Deutsch
pogen:
Konjugationen für pogen:
o.t.t.
- poog
- poogt
- poogt
- pogen
- pogen
- pogen
o.v.t.
- poogde
- poogde
- poogde
- poogden
- poogden
- poogden
v.t.t.
- heb gepoogd
- hebt gepoogd
- heeft gepoogd
- hebben gepoogd
- hebben gepoogd
- hebben gepoogd
v.v.t.
- had gepoogd
- had gepoogd
- had gepoogd
- hadden gepoogd
- hadden gepoogd
- hadden gepoogd
o.t.t.t.
- zal pogen
- zult pogen
- zal pogen
- zullen pogen
- zullen pogen
- zullen pogen
o.v.t.t.
- zou pogen
- zou pogen
- zou pogen
- zouden pogen
- zouden pogen
- zouden pogen
diversen
- poog!
- poogt!
- gepoogd
- pogend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
pogen (beogen; streven; ambitie; aspiratie; azen; aansturen op; doel; intentie; trachten; streven naar)
Übersetzung Matrix für pogen:
Synonyms for "pogen":
Verwandte Definitionen für "pogen":
Wiktionary Übersetzungen für pogen:
pogen
Cross Translation:
verb
-
iets met succes trachten te volbrengen, waarvan men niet weet of het gaat lukken
- pogen → trachten
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• pogen | → versuchen | ↔ attempt — to try |
• pogen | → versuchen | ↔ try — to attempt |
• pogen | → bekümmern; betrüben; grämen; kränken; quälen; Leid verursachen; Herzeleid verursachen; sich abmühen; sich anstrengen; sich bemühen; sich Mühe geben | ↔ peiner — Faire de la peine, causer du chagrin, de l’inquiétude, affliger. |
Computerübersetzung von Drittern: