Niederländisch
Detailübersetzungen für plausibel (Niederländisch) ins Deutsch
plausibel:
-
plausibel (waarschijnlijk; geloofwaardig; aannemelijk; acceptabel)
akzeptabel; plausibel; glaubwürdig; überzeugend; glaubhaft-
akzeptabel Adjektiv
-
plausibel Adjektiv
-
glaubwürdig Adjektiv
-
überzeugend Adjektiv
-
glaubhaft Adjektiv
-
Übersetzung Matrix für plausibel:
Adjective | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
überzeugend | aannemelijk; acceptabel; geloofwaardig; plausibel; waarschijnlijk | afdoend; fascinerend; klemmend; overtuigend |
Modifier | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
akzeptabel | aannemelijk; acceptabel; geloofwaardig; plausibel; waarschijnlijk | aanvaardbaar |
glaubhaft | aannemelijk; acceptabel; geloofwaardig; plausibel; waarschijnlijk | bekend; vertrouwd |
glaubwürdig | aannemelijk; acceptabel; geloofwaardig; plausibel; waarschijnlijk | bekend; vertrouwd |
plausibel | aannemelijk; acceptabel; geloofwaardig; plausibel; waarschijnlijk | aannemelijk; degelijk; gefundeerd; gegrond; logisch; op goede gronden steunend; solide; steekhoudend |
Verwandte Wörter für "plausibel":
Computerübersetzung von Drittern: