Niederländisch
Detailübersetzungen für plaatsnamen (Niederländisch) ins Deutsch
plaatsnemen:
-
plaatsnemen (gaan zitten; zich neerzetten)
-
plaatsnemen (zich vestigen; zich nestelen; neerstrijken)
niederlassen-
niederlassen Verb (lasse nieder, läßest nieder, läßt nieder, ließ nieder, ließt nieder, niedergelassen)
-
Konjugationen für plaatsnemen:
o.t.t.
- neem plaats
- neemt plaats
- neemt plaats
- nemen plaats
- nemen plaats
- nemen plaats
o.v.t.
- nam plaats
- nam plaats
- nam plaats
- namen plaats
- namen plaats
- namen plaats
v.t.t.
- heb plaatsgenomen
- hebt plaatsgenomen
- heeft plaatsgenomen
- hebben plaatsgenomen
- hebben plaatsgenomen
- hebben plaatsgenomen
v.v.t.
- had plaatsgenomen
- had plaatsgenomen
- had plaatsgenomen
- hadden plaatsgenomen
- hadden plaatsgenomen
- hadden plaatsgenomen
o.t.t.t.
- zal plaatsnemen
- zult plaatsnemen
- zal plaatsnemen
- zullen plaatsnemen
- zullen plaatsnemen
- zullen plaatsnemen
o.v.t.t.
- zou plaatsnemen
- zou plaatsnemen
- zou plaatsnemen
- zouden plaatsnemen
- zouden plaatsnemen
- zouden plaatsnemen
diversen
- neem plaats!
- neemt plaats!
- plaatsgenomen
- plaatsnemend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für plaatsnemen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
Platz nehmen | gaan zitten; plaatsnemen; zich neerzetten | zich zetten |
niederlassen | neerstrijken; plaatsnemen; zich nestelen; zich vestigen | neer laten zakken |
setzen | gaan zitten; plaatsnemen; zich neerzetten | achteruitgaan; afnemen; bouwen; construeren; declineren; deponeren; een zet doen; kelderen; leggen; met aandelen spelen; minder worden; mobiliseren; neerleggen; neerzetten; onderuit halen; opschuiven; plaats maken; plaatsen; speculeren; stationeren; uitbuiken; uitzakken; verplaatsen; verzetten; zakken; zetten |
sich hinsetzen | gaan zitten; plaatsnemen; zich neerzetten | zich zetten |
Computerübersetzung von Drittern: